Laatste beelden voor overlijden Etienne Vermeersch (1934-2019)

Etienne Vermeersch herbeluistert thuis een schriftelijke vraag van een student. Zullen computers de mens verslaan? Zijn emoties materie? Zal de mens ooit verliefd worden op een computer?

Visionair antwoord van Prof Vermeersch uit een college van 30 november 1993, voor ca. 700 studenten. 

--------------------------------------------------------

Credits — Opname: Louisa Herreweghe en Tom Schoepen op 30 november 1993. — Audiovisuele bewerking en ondertiteling: Michel D'havé — Mastering: Pieter de Wagter, Equus Brussel — Archief I Productie I Producent: Tom Schoepen, © 2024.

Laatste beeldopnames van Etienne Vermeersch (1934-2019) door Tom Schoepen, najaar 2018 te Wetteren.

De verwezenlijkingen van Etienne Vermeersch: Johan Braeckman in De Afspraak

Etienne Vermeersch (Ed. Johan Braeckman & Dirk Verhofstadt)

Met het overlijden van Etienne Vermeersch (1934-2019) is een zeer grote bibliotheek aan kennis en wijsheid teloorgegaan. Als vertrouwelingen hadden Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt vooraf de toestemming van Prof. Vermeersch en zijn vrouw Josiane gekregen om na zijn dood te snuisteren tot in de oudste files van zijn computer.

Etienne Vermeersch: De Zevende Dag (unieke beelden)

Johan Braeckman en co.

Etienne VERMEERSCH: De Zevende Dag 

Met dank aan VRT NWS voor het vrijgeven van deze exclusieve beelden voor de officiële websites van Prof Etienne Vermeersch. Bronvermelding: Beelden VRT NWS © - De Zevende Dag, 2019.

 

Johan Braeckman - Official Page #EtienneVermeersch #dezevendedag De Zevende Dag

In Memoriam: Prof. em. Etienne Vermeersch

Prof. Freddy Mortier
Etienne Vermeersch in Lichtpunt II Interview door Hugo Camps - programma Tijdgenoten, 2012.

 

In Memoriam: Prof. em. Etienne Vermeersch

Prof. Freddy Mortier, ethicus

 

Met Etienne Vermeersch verliest Vlaanderen één van zijn grote intellectuele vrijzinnigen, van het kaliber van Jaap Kruithof, Leo Apostel en Hugo Claus. Hij had als classicus en filosoof een enorme eruditie, als oprecht liefhebber van de harde wetenschappen een ontstellende natuurkennis, en was eigenlijk geïnteresseerd in of curieus naar alles, of het nu over wielrennen en Adorni ging of over de dynamiek van barsten in albasten vazen. In een gesprek met Etienne ging het, speels en zonder pretentie, allerlei ingenieuze kanten op tot hij zijn ironische stempel kon plaatsen: “Weet gij dat niet?”.

 

Zonder Vermeersch zou België er waarschijnlijk anders uit zien vandaag. Hij was een heel belangrijke stem in de totstandkoming van de abortus- en euthanasiewetten. Belangrijk is ook dat hij één van de eersten was om de milieuproblematiek op de agenda te plaatsen. Zijn “De ogen van de panda” zou in het Engelse taalgebied beslist een klassieker in de milieufilosofie geworden zijn.   

Freddy Mortier

Volgens de Koran is God barmhartig (dus ook voor dieren)

VERDOOFD SLACHTEN HOEFT HELEMAAL NIET PROBLEMATISCH TE ZIJN

Onlangs besliste de Raad van State dat een verbod op onverdoofd slachten in strijd is met de godsdienstvrijheid. Maar dat zo’n verbod een moslim in gewetensnood brengt, is compleet onwaar, schrijft Etienne Vermeersch. Dat staat zo in de Koran, en wel meermaals.

Door in te stemmen met een humanere wetgeving inzake slachten, zou de Moslimexecutieve aan iedereen kunnen duidelijk maken hoe centraal de barmhartigheid van God in zijn geloof staat.

 

In de Bijbel noch in de Koran is de huidige wijze van slachten voorgeschreven. Verdoofd slachten kón ook niet verboden worden: de huidige techniek bestond niet eens

Etienne Vermeersch

Wie op Google ‘If this is kosher…(long)’ intikt, krijgt een Youtube-filmpje te zien van een goede 11 minuten. Het is gemaakt door de joods-Amerikaanse schrijver Jonathan Safran Foer en zijn betoog wordt ondersteund door zowel orthodoxe als conservatieve rabbijnen. Het is moeilijk om tot het einde te blijven kijken, maar wie een stem wil hebben in het debat over onverdoofd slachten, moet dat zeker doen.

Het beeldmateriaal is opgenomen in koosjere slachthuizen, vooral bij Agriprocessors, het grootste koosjere slachthuis van de wereld. Safran Foer zegt dat de afgrijselijke beelden die je te zien krijgt, geen uitzondering vormen. Integendeel, nadat de hals van de koe is opengesneden ‘volgens de regels van de kunst’, blijft het dier in 20 procent van de gevallen bewust, soms meerdere minuten. Het is allicht mogelijk deze vorm van slachten iets efficiënter en minder gruwelijk te maken, maar alleen verdoofd slachten schakelt deze ontsporingen en dus ten minste deze vorm van dierenlijden met zekerheid uit.

Slavernij

Ik weet niet of de leden van de Raad van State die een algemene verplichting van verdoofd slachten strijdig vinden met de mensenrechten (DS 30 juni), deze video gezien hebben. Beseffen zij dat 20 procent van de miljoenen onverdoofde slachtingen wereldwijd zoveel zinloos dierenlijden inhoudt, dat al wie daar enige verantwoordelijkheid voor draagt, onder de grond zou moeten zinken van schaamte?

Tegenover dit lijden leggen zij de godsdienstvrijheid in de balans. Maar in de Bijbel noch in de Koran is de huidige wijze van slachten voorgeschreven. Overigens kon verdoofd slachten daar onmogelijk verboden worden, omdat de huidige techniek niet eens bestond. De actuele details van ritueel slachten zijn in de loop der tijden gepreciseerd in de Talmoed en de Sharia, maar die kunnen aangepast worden aan het algemene ethische aanvoelen van onze tijd. Dat is bijvoorbeeld gebeurd met de voorschriften inzake slavernij: noch door joden noch door moslims (behalve IS) worden die momenteel nog toegepast. Ook inzake slachting gebeurt dat: vlees van dieren die onder verdoving geslacht zijn, wordt vanuit Nieuw-Zeeland naar moslimlanden uitgevoerd.

In verband met de Koran moeten we op het volgende wijzen. Van de acht passussen waarin de regels voor halal voedsel besproken worden, zijn er vijf waarin uitdrukkelijk staat dat wie ertoe genoopt wordt die te overtreden, zich geen zorgen hoeft te maken. Viermaal wordt er bij vermeld: ‘God is vergevend en barmhartig’. Het is dus volkomen onjuist dat een verbod op onverdoofd slachten een echt gelovige moslim in gewetensnood kan brengen. Het verwondert mij dan ook dat de Moslimexecutieve deze gelegenheid niet aangrijpt om, door hun instemming met een humane wetgeving, aan iedereen duidelijk te maken dat Gods barmhartigheid een centraal geloofspunt van de islam is: iedere soera (behalve de 9de) begint immers met de woorden: ‘In naam van God de barmhartige, de erbarmende’. Waarom zou die barmhartigheid zich niet tot het dierenwelzijn uitstrekken?

 

Als men het immense dierenleed in de balans legt tegenover een praktijk die in geen enkele Openbaring is voorgeschreven, lijkt het me irrationeel te weigeren kennis te nemen van alle relevante gegevens. Het zou het Vlaams Parlement sieren deze uitspraak van de Raad van State met de mantel van Noach te bedekken.

Etienne Vermeersch

 

Besnijdenis

Nu weet ik wel dat het in de Raad van State, en ook bij andere juristen, gangbaar is te stellen dat men zich niet in theologische discussies mag mengen. Dat hoeft ook niet, maar bewuste onwetendheid verheerlijken, is iets helemaal anders. Er zijn voorschriften in de islam die manifest strijdig zijn met onze normen, zoals die over het gezag van de man over zijn echtgenote, en andere waarbij dat minder evident is, zoals die over de hand niet drukken van iemand van het andere geslacht. Als de overheid daarin regelend optreedt, dan is het zinvol dat men het relatief belang van onze norm afweegt tegenover het belang van een regel binnen een bepaalde godsdienst. Hoewel er bijvoorbeeld ernstige bezwaren zijn tegen besnijdenis van minderjarigen, is het beter dat niet onmiddellijk te verbieden, omdat dit – voor jongens – heel centraal is binnen de godsdienst. Voor de besnijdenis van meisjes geldt aan beide zijden het tegenovergestelde. Als men het immense dierenleed in de balans legt tegenover een praktijk die in geen enkele Openbaring is voorgeschreven, lijkt het me irrationeel te weigeren kennis te nemen van alle relevante gegevens. Het zou het Vlaams Parlement sieren deze uitspraak van de Raad van State met de mantel van Noach te bedekken.

Vermeersch en de pedodiscussie: de correcte gegevens.

Etienne Vermeersch

Vooraf het volgende: Deze eenmalige publicatie uit 1979 werd enkele jaren geleden reeds door (vooral) katholieke instanties plots boven water gehaald. De motieven waren duidelijk: Afleidingspogingen wegens de vele pedoseksuele schandalen binnen de RKK die voortdurend in de media kwamen.*

INLEIDING

In de pers zijn enkele zogenaamde 'interviews' met Etienne Vermeersch verschenen. Aan de persmensen die hem hebben opgebeld werd nochtans duidelijk gezegd dat het antwoord betreffende het artikel van 1979 alleen aan De Morgen werd toegezegd. Teksten hierover in andere kranten, zelfs onder de hoofding "Interview", zijn op grond daarvan als fictief of "off the record" te beschouwen en zijn ook onvolledig en/of onjuist.* 

Hierna volgen de teksten zoals ze in De Morgen zijn verschenen (zie 3 PDF-files onderaan), voor die welke op zijn naam staan, neemt Etienne Vermeersch de volle verantwoordelijkheid op zich. Dat geldt dus zeker niet voor alles wat elders aan hem werd toegeschreven.

________

* Oproep: Een zekere Tom (Schuilnaam Tfa164), die op Wikipedia indrukwekkend veel katholieke artikels geschreven heeft, plaatste de naam Etienne Vermeersch onder de categorie Pro Pedofilie in het betreffende lemma. Wij hebben veel later vastgesteld dat Etienne zijn naam daar al ongeveer een jaar stond. Wie deze Tfa164 kent, gelieve ons te verwittigen via johanbraeckman @ telenet.be en tomschoepen @ gmail.com

Prof. Etienne Vermeersch in discussie met politicus Bart De Wever (Reyers Laat, 2015)

Inleiding — Aangezien mijn gesprek met Bart De Wever op Reyers Laat van 3 april 2015 tot een groot aantal reacties geleid heeft op sociale media, vond ik het mijn plicht die te lezen en enig commentaar te geven:

1. Mijn strikte definitie van racisme.

2. Andere vormen van discriminatie (zoals xenofobie, homofobie, misogynie, enz).

3. Mijn verwijzing naar de devaluatie door Martens V.

4. Iemand vindt dat ik het woord ‘neoliberalisme’ verkeerd gebruik.

5. De vorm van nationalisme die de N-VA voorstaat.

6. Ik dacht dat mijn visie op nationalisme duidelijk werd uitgelegd:

Ik ben voorstander van solidariteit in opeenvolgende concentrische cirkels. Familie, buurt, werkomgeving, gemeente, Vlaanderen, België, Europa en uiteindelijk, (in tegenstelling met BDW) de wereldgemeenschap. Ik sluit dus een bijzondere affiniteit voor bv. Vlaanderen niet uit, als die maar geen negatief uitsluitingscachet heeft  Etienne Vermeersch

Etienne Vermeersch, 5 mei 2015

(klik op: lees meer...)

Roodkapje bestaat vermoedelijk niet (reactie op Rik Torfs)

Prof. dr. Etienne Vermeersch

Rik Torfs redeneert graag met kwinkslagen, maar vanaf een bepaald niveau van argumentatie dienen ze alleen om de zinledigheid te verdoezelen. Bij holle frasen stelt de vraag naar zekerheid of onzekerheid zich niet eens: wat geen betekenis heeft, is zeker noch onzeker. Etienne Vermeersch

Het morele statuut van het embryo (bis) - Van hellend vlak naar goede balans

De Vlaamse rectoren nemen gezamenlijk de verdediging op van het wetenschappelijk onderzoek inzake embryo's en verzetten zich tegen het burgerinitiatief One of us, dat de Europese Commissie oproept dit onderzoek te verhinderen (DS 10 april).

Etienne Vermeersch

 

Het morele statuut van het embryo: Van hellend vlak naar goede balans

Respect voor alle stadia van een mensenleven, Etienne Vermeersch vindt dat een belangrijk en dwingend gegeven. Alleen is het nooit absoluut: de invulling ervan hangt samen met hoe een samenleving evolueert, ook in haar denken over ethische kwesties.

Etienne Vermeersch I De Standaard - Opinie, 22 april 2014

 

De Vlaamse rectoren nemen gezamenlijk de verdediging op van het wetenschappelijk onderzoek inzake embryo's en verzetten zich tegen het burgerinitiatief One of us, dat de Europese Commissie oproept dit onderzoek te verhinderen (DS 10 april). Collega Herman De Dijn (DS 19 april) geeft toe dat de rectoren terecht verwijzen naar de vooruitgang op medisch gebied die deze experimenten tot stand kunnen brengen.

Hij vindt echter dat ze aan de kern van de zaak voorbijgaan: 'Als het menselijk embryo, ook al is het slechts potentieel menselijk leven, dezelfde waardigheid heeft als een mens, en als menselijke waardigheid niet toelaat dat welke mens dan ook tot louter middel gereduceerd mag worden, dan zijn de argumenten van de rectoren naast de kwestie.' Hij lijkt zelfs te suggereren dat de rectoren zich laten leiden 'door naïviteit ten aanzien van de mogelijke al dan niet bedoelde neveneffecten van de vooruitgang'.

Ik kan hem op dat vlak geruststellen. De problematiek van het statuut van het embryo in verband met experimenten is maandenlang het voorwerp van een diepgaande discussie geweest binnen het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Het verslag hiervan staat in het 'Advies' van 16 september 2002 (Zie De Adviezen van het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek 2000-2004).

 

Uit de ethische en juridische teksten van het Oude Nabije Oosten blijkt dat de ongeboren vrucht als een object werd beschouwd (de waarde was ongeveer die van een ploeg). Dit geldt ook voor het Oud Testament (Ex. 21, 22-23 is de enige passus uit de hele Bijbel die voor het statuut van embryo en foetus expliciet relevant is).

Etienne Vermeersch

 

Ikzelf heb in mijn laatste boek, Provençaalse gesprekken (Een 'gradualistisch' ethisch statuut voor embryo en foetus. pp. 89-98, 2013; heruitgave: 2020), een analyse voorgelegd van het statuut van het embryo, waarin ik al de thema's die De Dijn naar voren brengt, bespreek. Hij houdt met dit alles geen rekening en evenmin met de discussies op het internationale vlak. Hij beperkt zich tot retorische vragen 'moet niet, naar analogie van het ongeboren leven ook aan embryo's een speciale waardigheid toegekend worden?', hypothetische formuleringen 'Als...als...' of dogmatische uitspraken: 'En dat alleen mensen die bekwaam zijn tot (bepaalde vormen) van bewustzijn menselijke waardigheid bezitten, is gewoon onjuist.' Een antwoord op die vragen of een fundering van die uitspraken legt hij niet voor. Hij heeft gelijk als hij betoogt dat de speciale waardigheid die aan mensen toekomt, niet door wetenschap aangetoond of ontkend kan worden. Hij maakt echter niet duidelijk waar we dan wel uitsluitsel kunnen vinden over de reikwijdte van deze waardigheid en de fundering ervan.

Van de Oudheid tot nu

Normen en waarden staan niet in de sterren geschreven. Ze bestaan ook niet op zichzelf. Waarden worden dooreen en uiteindelijk door de mensengemeenschap toegekend en de normen die eruit voortvloeien, uiten zich in al dan niet expliciete morele voorschriften of juridische regels, die binnen maatschappijen tot stand komen.

Het statuut van de slavernij, bijvoorbeeld, is in wezen niets anders dan het reduceren van medemensen tot louter middel. Toch hebben noch de voornaamste denkers van de Oudheid (met uitzondering van Philo van Alexandrië), noch het Oude of het Nieuwe Testament, noch de christelijke Kerkvaders en theologen tot de 16de eeuw, ingezien dat dit een verregaande aantasting was van de menselijke waardigheid. Ook bij de theologen van de islam is die bedenking nooit opgekomen. De verklaring is dat binnen de maatschappijen waarin ze leefden, het besef van de omvang die deze waardigheid kan krijgen, nog niet tot stand gekomen was.

In verband met het statuut van het embryo stel je een vergelijkbare evolutie vast. Uit de ethische en juridische teksten van het Oude Nabije Oosten blijkt dat de ongeboren vrucht als een object werd beschouwd (de waarde was ongeveer die van een ploeg). Dit geldt ook voor het Oud Testament (Ex. 21, 22-23 is de enige passus uit de hele Bijbel die voor het statuut van embryo en foetus expliciet relevant is).

In zeer veel culturen hing de opname in de mensengemeenschap af van een beslissing van de ouders, of van de vader alleen (zoals het geval was in Rome). Bij Aristoteles komt de vraag naar voren wanneer het embryo 'vorm' krijgt, 'bezield' wordt (na 40 dagen voor een jongen, na 90 dagen voor een meisje). Deze opvatting leidt dan in het christendom, via die formulering van Ex. 21, 22-23 tot het onderscheid tussen een 'gevormde foetus' (foetus formatus), na 40 of 90 dagen en een 'ongevormde' (foetus informis) daarvoor. Doorheen de bijna unanieme christelijke traditie werd alleen de abortus van een foetus formatus als moord beschouwd. De foetus informis was dus geen mens. Pas in 1869 schafte de Kerk dat onderscheid af.

 

Bij onderzoek van het embryo en de foetus kan je vaststellen dat er tussen vroegere en latere stadia verschillen zijn inzake de waarschijnlijkheid dat er uiteindelijk een mens geboren wordt, inzake de structuurgelijkheid tussen, bijvoorbeeld, een vroeg embryo en een late foetus en inzake de afhankelijkheid van een specifieke omgeving: een foetus van 30 weken kan buiten de baarmoeder tot een kind uitgroeien, een embryo van 8 weken niet.

Etienne Vermeersch

 

Stoffelijke resten en hoe ermee om te gaan

Dat normen en waarden hun oorsprong en grondslag vinden in een maatschappelijke meerderheid of consensus, blijkt ook uit de recente ontwikkelingen inzake abortus, in-vitrofertilisatie of pre-implantatiediagnostiek. Het nadenken daarover door ethici en andere betrokkenen heeft langzamerhand geleid tot het besef dat de vragen in dit verband niet op te lossen zijn vanuit de alles-of-nietspositie die collega De Dijn soms suggereert. Je hebt niet ofwel de volledige menselijke waardigheid, ofwel helemaal niets. De eerbied tegenover het stoffelijk overschot van mensen, waarover De Dijn zinnige dingen zegt, toont hetzelfde aan. Hoewel een lijk geen mens meer is, heeft het toch nog deel aan de menselijke waardigheid, maar niet op een absolute wijze. We aanvaarden ingrepen op een lijk bij een autopsie om juridische redenen, bij anatomie-onderwijs (via voorafgaande goedkeuring) en voor transplantaties (via impliciete goedkeuring).

Bij onderzoek van het embryo en de foetus kan je vaststellen dat er tussen vroegere en latere stadia verschillen zijn inzake de waarschijnlijkheid dat er uiteindelijk een mens geboren wordt, inzake de structuurgelijkheid tussen, bijvoorbeeld, een vroeg embryo en een late foetus en inzake de afhankelijkheid van een specifieke omgeving: een foetus van 30 weken kan buiten de baarmoeder tot een kind uitgroeien, een embryo van 8 weken niet. In het eerder vermelde artikel toon ik aan hoe je, op basis van die gegevens, tot een ethische appreciatie betreffende het statuut kan komen. Hiervan uitgaande kan je dan de relatieve mate van beschermwaardigheid van embryo en foetus afwegen tegen het belang van de bedoelde experimenten voor het algemeen menselijk welzijn. Meer en meer mensen nemen nu aan dat bepaalde experimenten op het pre-embryo, na een dergelijke afweging toelaatbaar en zelfs gewenst zijn.

Het is niet helemaal fair te suggereren dat onze onderzoekers, en de rectoren die hen ondersteunen, geen rekening zouden houden met de genuanceerde betogen die over deze thematiek bij ons en elders werden gehouden.

Respect voor alle stadia die naar het leven van een mens leiden, en ook voor de stadia na dat leven, moet zeker een belangrijke waarde binnen de mensengemeenschap blijven; maar dat respect is geen monolithisch blok. We moeten het telkens weer in de balans leggen met het respect voor andere maatschappelijk relevante waarden.

 

Professor Etienne Vermeersch,

Bio-ethicus

Legalisering euthanasie bij dementie - Prof. Etienne Vermeersch (bio-ethicus)

Legalisering euthanasie bij dementie - Prof. Etienne Vermeersch (bio-ethicus)

Over euthanasie bij minderjarigen en bij dementie. Is palliatieve sedatie een vorm van trage euthanasie? Over kerk en weerstand, en Hugo Claus. Wat Prof. Etienne Vermeersch nog wilde realiseren, inperken en legaliseren inzake het levenseinde.

Etienne Vermeersch over vaccineren

Etienne Vermeersch

Dit opiniestuk van Etienne Vermeersch is een reactie op een eerdere discussie tussen journalist Bart Eeckhout en filosoof en theoloog Hans Van Eyghen. Vandaar de verschillende onderwerpen waarop Vermeersch hieronder reageert. U kunt de oorspronkelijke discussie vinden op de website van De Morgen (klik op links infra). 

 

Het niet-vaccineren kan tot gevolg hebben dat de ziekte (endemisch) aanwezig blijft en dus medemensen in gevaar brengt.

Etienne Vermeersch

 

Opinie - De Morgen 3 november 2013 

Etienne Vermeersch

"Inenting tegen ziektes is een kinderrecht", schreef Bart Eeckhout deze week in een standpunt in deze krant. Juist, al bood filosoof Hans Van Eyghen weerwerk in deze kolommen (DM 31/10).

 

Van Eyghen neemt Eeckhout terecht op de korrel wanneer die het heeft over "de onzin dat de mens naar het beeld van God geschapen is". De passus hierover in het boek Genesis werd reeds door Philo van Alexandrië (tijdgenoot van Jezus) geïnterpreteerd als het feit dat de mens gekenmerkt is door de rede. Met lichte variaties werd hij hierin gevolgd door Clemens van Alexandrië (+213), Origenes (+254), en, meer uitgebreid, door Basilius en Gregorius van Nyssa (3de eeuw).

De hele kerkelijke traditie is hen hierin gevolgd. Dit als kenmerk van de mens beschouwen, was zeker geen 'onzin'. Philo zelf was hiertoe geïnspireerd door de Stoïcijnse traditie, bv. Panaetius en Posidonius (3de-2de eeuw v.C.), die de grondslag legde van de ideeën over de menselijke waardigheid. Cicero (+ 43 v.C.) werkte die uit en in de renaissance speelden ze een doorslaggevende rol, die ook nu nog nawerkt (bv. De hominis dignitate van Pico della Mirandola, 1486).

Deze gegevens tonen echter ook aan dat Van Eyghen ten onrechte denkt dat de verwijzing naar mensenrechten in essentie een christelijke bijdrage is. De gelijkwaardigheid van alle mensen werd reeds in Egypte beklemtoond in 2000 v.C., waar de oppergod zegt: "Ik maakte de vier winden opdat iedere mens hiervan kan ademen zoals zijn naaste. Ik maakte de grote overstroming (van de Nijl, EV) opdat de arme man daarop rechten zou hebben zoals de rijke. Ik bracht de vier goden tot leven vanuit mijn zweet, maar de mensen uit de tranen van mijn oog."

'Ik heb niemand doen wenen'
Welke ethische plichten daaruit voortvloeien vinden we onder andere in het Egyptische Dodenboek (ca 1500 v.C.). "Ik heb de hongerigen gespijzigd, de dorstigen gelaafd; ik heb geen seks gehad met een knaapje; ik heb niemand doen lijden, ik heb niemand doen wenen...".

In de kerk zingt men nu "Niemand leeft voor zichzelf...", maar Seneca (+65) zei al: "alteri vivas oportet, si vis tibi vivere" (je moet voor een ander leven, als je voor jezelf wilt leven). Je hebt dus geen 'christelijk geloofspunt' nodig om het over rechten en waardigheid van de mens te hebben.

Verketterd
Van Eyghen gaat eveneens uit de bocht daar waar hij niet beseft dat het probleem van de vaccinatie in essentie betrekking heeft op de rechten van het kind. Volwassenen hebben in onze visie inderdaad het recht om een vaccin en zelfs een bloedtransfusie te weigeren. Vanuit een morele visie die terecht meer en meer ingang vindt, staat het hen niet vrij een minderjarige, zelfs al is het hun eigen kind, beschermende of levensreddende middelen te ontzeggen. Dat geldt zowel voor vaccinatie als voor bloedtransfusies.

Wie een maatregel die een brede consensus van de medische wereld als zeer belangrijk voorstelt, weigert te aanvaarden, mag inderdaad 'verketterd' worden. Dat is des te meer het geval daar het niet-vaccineren tot gevolg kan hebben dat de ziekte (endemisch) aanwezig blijft en dus medemensen in gevaar brengt.

 

Addendum: standpunt Vermeersch over vaccinatie

De volksgezondheid is een te groot goed om het aan het volk zelf over te laten. Denk aan wat er ten tijde van de algemene vaccinatie tegen kinderverlamming in Nederland gebeurd is. Uit naam van de godsdienstvrijheid stond de overheid een uitzondering toe voor religieuze minderheden. De Staphorst-mensen en zo. Gevolg: terwijl de kwaal in België helemaal uitgeroeid was, werden in Nederland nog altijd kinderen met kinderverlamming geboren. Ook vandaag hoor je sommige homeopaten tegen vaccinatie pleiten. Het zou onze afweer ondermijnen. Dat zijn gevaarlijke ideeën. Zonder vaccinatie blijven ziekten endemisch en kunnen ze elk moment weer de kop opsteken.

Pleidooi voor de opkomstplicht - Etienne Vermeersch

Prof. Etienne Vermeersch
Wat is eigenlijk het argument tegen de opkomstplicht? De vrijheid? Maar niemand is vrij van verplichtingen tegenover de maatschappij.
Etienne Vermeersch 
 

De democratieën waaraan wij de voorkeur geven zijn niet gebaseerd op directe uitingen van de ‘volkswil’, maar worden gekenmerkt: (a) door hun representatiekarakter : men kiest voor een beperkte periode ‘vertegenwoordigers’, die dan zelf wetten goedkeuren; (b) door hun constitutioneel karakter: het gehele politieke leven verloopt binnen een kader van principes dat men slechts via een bijzondere meerderheid kan wijzigen.

Daarbij is het de bedoeling dat de ‘volkswil’ zo goed mogelijk in tot uiting komt, en daarmee bedoelt men: (1) dat alle volwassen staatsburgers aan die verkiezingen kunnen deelnemen en (2) dat zij hun stem volkomen vrij kunnen uitbrengen. 

Een elementaire voorwaarde voor een volledige vrijheid in het stemgedrag, is dat deze stemming geheim is. Er is niet veel diepzinnig denkwerk nodig om in te zien dat alleen een verplichte stemming echt geheim is. Hiermee bedoel ik dat iedereen zich naar het stemhokje moet begeven. Immers, zodra men weet dat iemand niet is gaan stemmen, weet men automatisch ook voor wie hij niet gestemd heeft, en dat doet afbreuk aan het geheim.

Men zou kunnen zeggen dat dit aspect van het geheim niet relevant is, maar dat is strijdig met de historische feiten. Gedurende vele decennia werden de zwarten in de zuidelijke staten van de VS onder druk gezet (door KKK en anderen) om niet te gaan stemmen, met het gevolg dat de zwarte stemmen nauwelijks konden doorwegen op het eindresultaat. Kortom, zolang er enige vorm van intimidatie inzake het stemgedrag mogelijk is, bestaat er geen reële vrijheid van alle burgers. 

 

Men kan bij ‘vrije opkomst’ niet uitsluiten dat in bepaalde bevolkingsgroepen de mannen hun vrouwen bijvoorbeeld onder druk zetten om niet te gaan stemmen.

- Etienne Vermeersch

 

Men antwoordt hierop dat dit gebrek aan vrijheid bij ons geen belang meer heeft, omdat echte intimidatie op dit gebied niet meer bestaat. Maar (1°) dat is irrelevant, het gaat immers om zulke belangrijke principes, dat ze ‘universaliseerbaar’ moeten zijn; (2°) dat wordt des te meer duidelijk als men beseft dat ontwikkelingslanden hun model van democratie van de westerse landen afkijken, terwijl bij hen wel degelijk nog diverse vormen van zulke intimidatie kunnen bestaan; (3°) ten slotte is dat argument ook bij ons feitelijk onjuist: men kan bij ‘vrije opkomst’ niet uitsluiten dat in bepaalde bevolkingsgroepen de mannen hun vrouwen bijvoorbeeld onder druk zetten om niet te gaan stemmen.

Kortom, alleen een algemene opkomstplicht garandeert volledig geheime verkiezingen; en alleen dit geheim garandeert een volledig vrije keuze. 

Een tweede, minder dwingend, maar toch belangrijk argument voor de opkomstplicht is dat dit een duidelijk signaal betekent voor de burgers dat zij in een maatschappij niet alleen rechten hebben, maar ook plichten en dat het hun plicht is zich te bekommeren om het welzijn van het gemenebest. Partijen die ijveren tegen de opkomstplicht geven een verkeerd signaal; het signaal dat mensen het recht hebben zich er niet om te bekommeren.

 

Zolang er enige vorm van intimidatie inzake het stemgedrag mogelijk is, bestaat er geen reële vrijheid van alle burgers. 

Etienne Vermeersch 

 

Wat is eigenlijk het argument tegen de opkomstplicht? De vrijheid? Maar niemand is vrij van verplichtingen tegenover de maatschappij. Dat sommige mensen er niets van af weten? Maar wie zegt dat degenen die wel gaan stemmen er meer van afweten? Omdat ze beter geïndoctrineerd zijn?

Met onze opkomstplicht begint België stilaan alleen te staan. Dat is te betreuren. Niet voor ons, maar voor die andere landen.

Prof. Etienne Vermeersch

Etienne Vermeersch: 'Het woord flamingantisme daar houd ik niet zo veel van.'

Etienne Vermeersch (vraaggesprek met Hugo Camps op TV één)

In 2012 interviewde Hugo Camps Etienne Vermeersch voor het programma Tijdgenoten (Lichtpunt).

Etienne Vermeersch: 'In het jezuïetenklooster werd ik psychosomatisch ziek: ik ben van nature een vrijheidsmens', ...'Ik vind passionele liefde gevaarlijk: ik vind dat ik dan mezelf niet meer kan beheersen', ...'Ik ben een man van andere passies: voor muziek, voor wetenschap, ... maar mijn reële passie is rechtvaardigheid', 'Het woord flamingantisme daar houd ik niet zo veel van.'
 

Jezus Christus: waarheid of mythe? - Etienne Vermeersch

Etienne Vermeersch
hierboven: Grondige en fascinerende voordracht over : de Historische Jezus - prof etienne Vermeersch.

 

Jezus Christus: waarheid of mythe?

Methode: historisch-kritisch (niet de traditioneel-christelijke visie, red.)

Streng historisch onderzoek leert iets over Jezus van Nazareth, maar zegt ook iets over ons, stelt Etienne Vermeersch. 'Er bestaat over Jezus geen enkele strikt historische bron. Wie de eerste christelijke teksten analyseert, moet tot het besluit komen dat de mythe, de christelijke boodschap, hier geen historische grond kan vinden.'

Enkele dagen geleden schreef Bart De Wever een opmerkelijk essay over de spanning tussen mythe en historische waarheid (DS 24/3). Zo'n mythe kan geheel of gedeeltelijk waar of onwaar zijn. De historicus onderzoekt dat waarheidsgehalte en De Wever vraagt zich af of bij een negatief resultaat de mythe nog een functie kan behouden. Hij stelt dit probleem inzake natievorming en identiteit. In hetgeen volgt heb ik het over de mythe, de 'boodschap' van het christendom. In welke mate blijft die standhouden na historisch onderzoek van het verhaal over Jezus?

Prof Etienne Vermeersch

De Morgen - 7 april 2012

Die 'boodschap' kan men als volgt samenvatten.

Rond de jaren dertig van onze jaartelling leefde in Palestina een man, Jezus van Nazareth. Hij predikte, eerst in Galilea, daarna in Judea en Jeruzalem; "hij ging rond al weldoende", maar hij werd door de machthebbers van die tijd gevangengenomen, ter dood veroordeeld en hij is op het kruis gestorven en daarna begraven.

Hij is echter na drie dagen uit de dood opgestaan. Hij was de Christus, de langverwachte Messias. Bovendien is hij als zoon van God tegelijk God en mens. Hij is uit liefde mens geworden en door zijn kruisdood heeft hij de zonden van de mensen uitgeboet. Wie in hem gelooft, is verlost uit de zonde en krijgt de garantie van het eeuwige leven. Hij zal terugkomen om de levenden en de doden te oordelen en zijn rijk zal geen einde kennen.

De Mattheuspassie van Bach drukt op meesterlijke wijze uit welke indruk het mediteren over die mythe eeuwenlang op de christenen gehad heeft: geloof, emotie, ritueel en alledaags handelen.

 

Historisch bewijs?

Maar wat leert streng historisch onderzoek?

(a) Er bestaat over Jezus geen enkele strikt historische bron. De antieke geschiedschrijvers weten er, tweedehands dan nog, nauwelijks iets over. Flavius Josephus spreekt even over Jacobus "de broer van Jezus", maar weet verder niets. Philo van Alexandrië, een tijdgenoot van Jezus die Palestina goed kende, vermeldt hem niet. Als hij bestaan heeft (wat ik aanneem), was hij zeker geen ruim bekende figuur.

(b) We hebben wel geschriften van christelijke auteurs, maar geen enkele van hen heeft Jezus zelf gekend. De oudste van die geschriften zijn de authentieke brieven van Paulus (tussen 50 en 60). Daarna komen de evangeliën, maar die zijn minstens 40 jaar na Jezus' dood 'geschreven' (opgetekend in feite, red.).

Paulus heeft het in essentie over de verlossende dood en de verrijzenis van Christus, maar vermeldt over de historische Jezus bijna niets. De evangeliën hebben het wel over leer en leven van Jezus, maar het oudste (en bondigste), Marcus (Mc), dateert van even voor 70. Mattheus (Mt) en Lucas (Lc), die gedeeltelijk op Marcus en op een andere bron steunen, zijn te situeren rond 80-90 en Johannes (Joh) rond 90-100.

(c) Op de historicus maken die teksten geen indruk van betrouwbaarheid. Ze spreken elkaar op vele plaatsen tegen en ze vertellen mirakelverhalen die zonder meer ongeloofwaardig zijn. Wie de kindsheidsverhalen van Lucas en Mattheus naast elkaar legt, merkt onmiddellijk de tegenstrijdigheden; de passieverhalen staan vol van voorspellingen van Jezus, alsof hij alles zelf gepland heeft.

Maar laten we even in detail de verrijzenisverhalen bekijken.

Stel dat iemand een film wil maken over wat na Jezus' dood gebeurd is; dan moet hij de volgende 'feiten' weergeven. Op de avond na zijn dood wordt zijn lijk behandeld door Jozef van Arimathea met honderd pond (!) mirre en aloë en begraven (Joh 19, 39-42). Maria Magdalena en de moeder van Jozes (Mc 15,47) en nog andere vrouwen (Lc 24,10) zien dat gebeuren; toch kopen ze daarna welriekende kruiden om hem te balsemen (Mc 16,1). Toen de zon juist op was (het is dus niet meer donker) (Mc 16,2), gingen Maria Magdalena en de andere Maria (Mt 28,1) en Salome (Mc 16,1) naar het graf. Of neen, Maria Magdalena ging alleen naar het graf en het was nog donker (Joh 20,1). De drie (of de twee) vrouwen zien dat de steen is weggerold en binnen in het graf zien ze één jongeman zitten in een wit gewaad (Mc 16,5); of neen, een engel rolt voor hun ogen de steen weg en gaat daarop zitten buiten het graf (Mt 28,2); of nog beter: ze vinden de steen weggerold, zien dat het lichaam van Jezus weg is en pas daarna staan twee mannen voor hen (Lc 24,2-4). 

Paulus heeft het in essentie over de verlossende dood en de verrijzenis van Christus, maar vermeldt over de historische Jezus bijna niets.

Etienne Vermeersch

 

Dissonantie

Iedereen kan deze oefening verder doorvoeren: je valt van de ene contradictie in de andere. En bedenk dan dat de oudste tekst (Paulus) niets over het graf of over de vrouwen zegt en Petrus als de eerste beschouwt die de verrezen Christus gezien heeft (1 Cor 15,3-12). Wie zo de eerste christelijke teksten analyseert, moet tot het besluit komen dat de mythe, de christelijke boodschap, hier geen historische grond kan vinden. Wel kan men een hypothetisch verhaal opstellen dat enigszins het ontstaan ervan kan verklaren.

Bijvoorbeeld. Er heeft in het begin van onze jaartelling in Palestina een Jeshua geleefd die, onder invloed van Johannes de Doper, predikte dat het Rijk Gods nabij was. Hij had een zeker charisma, deed 'genezingen' en kon een kleine groep leerlingen rond zich verenigen die sterk aan hem gehecht waren. Hij trok naar Jeruzalem, werd daar door de Romeinen als een gevaarlijke 'would-be' Messias beschouwd en gekruisigd. Voor de leerlingen was dat een psychische catastrofe, een dissonantie in de terminologie van Festinger. Dat ondraaglijk gevoel wordt enigszins gereduceerd als ze visioenen krijgen van de 'verrezen' Jezus.

Maar, voor zijn leerlingen blijft de ultieme vraag: Waarom die smadelijke kruisdood? Mijns inziens volgt dan de beslissende dissonantiereductie door herinterpretatie : hij is precies daarvoor gekomen, om ons door zijn lijden en dood te verlossen.

Paulus heeft die gedachte verder onderbouwd en zo is de christelijke mythe ontstaan. 

 

Bart De Wever

Maar nu terug naar De Wever. Mensen zoals Bultmann, en velen na hem, die deze 'ontmythologisering' van het Jezusverhaal hebben doorgevoerd, zijn toch christen gebleven; zij het in een bijzondere interpretatie. En zelfs degenen die, zoals ik, op rationele gronden de 'deconstructie' op de hele 'boodschap' hebben toegepast, blijven op allerlei gebieden - beelden, emoties en medevoelen - met hen verbonden. In deze tijd vormt de gezamenlijke ontroering door de Mattheuspassie een bewijs dat ook bij ons de mythe nog nawerkt.

Over de zin en de draagwijdte van die thematiek valt dus nog heel wat te onderzoeken.

 

Etienne Vermeersch
7 april 2012 - De Morgen