Over wetenschap, politiek en onwetendheid

Etienne Vermeersch

 'Eén van de bepalingen in het wetsontwerp-Colla is een aanval op het wezenlijkste dat ons nog van de Verlichting rest'.

Begin november publiceerden negentien wetenschappers en wijsgeren een kritiek op het wetsontwerp inzake de alternatieve geneeswijzen van minister van Volksgezondheid Marcel Colla. Op 19 november werd dit stuk in De Morgen aangevallen door Serge Gutwirth (G) en Koen Raes (R). Dit artikel kan ik niet zomaar laten voorbijgaan. Meerdere mensen van de "negentien" ken ik persoonlijk en ik weet goed dat hun wetenschap hen nooit belet heeft zich in het maatschappelijk gebeuren te engageren. Dat men zulke mensen meent te moeten herinneren aan Hiroshima en "dokter" Mengele, gaat mij te ver. Verder heeft men het over positivistische zelfgenoegzaamheid en over het aanmatigende beeld van de wetenschap, daar waar de "negentien" duidelijk stellen: "Wetenschap is een proces van vallen en opstaan, waarbij dwalingen en misleidingen uiteraard voorkomen. Geen enkele instelling of groep van geleerden heeft daarbij de waarheid in pacht". Wie enige notie heeft van wetenschapsgeschiedenis beseft dat wetenschappers individueel of in groepsverband door allerlei factoren worden beïnvloed, maar ook dat een groeiende consensus van specialisten op lange termijn het belangrijkste criterium van betrouwbaarheid is dat deze wereld kent. De simplificerende uitspraken van G en R kunnen daar niets aan veranderen; maar over al die zaken gaat het hier niet.

 

De vraag is of het wetsontwerp-Colla een goede oplossing is voor het probleem van het succes van de niet-conventionele geneeswijzen. G en R gaan ervan uit dat ze daar niets van afweten en dit brengt hen tot de conclusie dat dit een goed ontwerp is. Zouden ze tot hetzelfde besluit komen als ze er wel iets van wisten? Hopelijk niet, en ik zal uitleggen waarom. Wie dit probleem bestudeert komt tot een aantal onontkoombare vaststellingen betreffende theorie en praktijk van deze geneeswijzen; ik preciseer ze rond het voorbeeld van de homeopathie. Een aantal therapieën zijn hier gebaseerd op het toedienen van middelen die zo'n verdunningsproces hebben doorlopen dat de kans dat één molecule van het oorspronkelijke product overblijft te verwaarlozen is. Je moet niet tot een "kaste supermensen" behoren om in te zien dat dit middel geen bijzondere werking kan hebben: een klein beetje gezond verstand is daarvoor genoeg. Er zijn inderdaad artsen die deze evidentie niet inzien, maar er zijn ook nog enkele biologen die de evolutietheorie verwerpen, statistici die geen verband zien tussen roken en longkanker enz. Maar ook als dit verpletterende theoretische bezwaar niet zou bestaan, blijft de eis dat men voor elk middel afzonderlijk moet aantonen dat het echt werkzaam is. We weten dat homeopaten soms genezingen tot stand brengen; de vraag is echter of ze dat voor bepaalde ziekten meer doen dan chiropractors, acupuncturisten, gebedsgenezers, paranormale genezers, enz. Een lange ervaring heeft immers geleerd dat iedere vorm van "therapie", ook een goed gesprek, in veel gevallen hulp brengt en in sommige gevallen zelfs tot spectaculaire genezingen leidt. Daardoor zijn niet alleen "positivistische zelfgenoegzamen", maar alle redelijke mensen tot het besef gekomen dat vanwege dit placebo-effect, afzonderlijke, anekdotische voorbeelden van genezingen niet tot een betrouwbare conclusie betreffende werkzaamheid kunnen leiden. Alleen onderzoek met controlegroepen, met de dubbelblind-procedure, kan de onzekerheid opheffen. Voor de homeopathie zijn slechts enkele middelen zo onderzocht; meestal scoren ze niet beter dan placebo's en in die gevallen waarin ze wel beter scoren, werden methodologische tekorten vastgesteld. De homeopaten reageren hierop ofwel met de stelling dat wegens "holistische" aspecten de dubbelblind-procedure in hun vak niet mogelijk is - wat gewoon betekent dat een betrouwbaar bewijs niet mogelijk is - ofwel met de overtuiging dat er toch al "iets" bewezen is en dat verder onderzoek nog meer zal bewijzen. Terloops gezegd, degenen die in paranormale fenomenen en in pseudowetenschappen (b.v. astrologie) geloven, geven ons analoge argumenten, vaak gelardeerd met verwijzingen naar de atoombom (zoals G en R) en soms naar Galilei. Die middelen, zo zeggen ze, zijn misschien niet doeltreffend, maar daarom toch nog niet gevaarlijk. Voor middelen die alleen uit water en een beetje alcohol bestaan zal dat wel zo zijn, maar het gevaar schuilt hierin dat de homeopaat wel gelooft dat ze werkzaam zijn en hij dus in bepaalde gevallen zijn middel zal voorschrijven in plaats van het noodzakelijke levensreddende medicijn. Er is een zekere beveiliging als homeopathie alleen bedreven wordt door mensen met een conventionele artsenopleiding, omdat men mag hopen dat zij in ernstige gevallen de conventionele geneeskunde zullen volgen; maar hiervoor is geen nieuwe wet nodig, dat is de situatie zoals ze thans getolereerd wordt. De maatschappelijke controle hierop kan wellicht verbeterd worden, maar dit kan alleen als men uitgaat van de realiteit , nl. dat geneeswijzen die vanuit een redelijk oogpunt geen bijzondere werking kunnen hebben, toch een groot aantal mensen aantrekken. De fundamentele fout van Colla's wetsontwerp is het uitgangspunt dat er wel een specifieke werkzaamheid is en dat er deskundigen zijn die daarvoor een opleiding kunnen uitdenken. Er bestaan inderdaad "goede" homeopaten, acupuncturisten, gebedsgenezers enz., maar dit zijn mensen die ofwel door authentieke betrokkenheid bij de patiënt, ofwel door suggestief vermogen, ofwel door een gelukkige combinatie van beide, een gunstige psychosomatische invloed uitoefenen. Of ze daarbij de "juiste" middelen voorschrijven of precies op de voorgeschreven punten hun acupunctuurnaald inbrengen, doet daarbij niets terzake. Wat de minister moet doen is ervoor zorgen dat die mensen hun activiteit kunnen voortzetten, maar met de garantie dat zij in ernstige gevallen op de conventionele geneeskunde zullen terugvallen en dat sjacheraars worden vervolgd. Hierbij mag bij de bevolking zeker niet de suggestie worden gewekt dat de "alternatieve methode" als zodanig een bijzondere werkzaamheid heeft. De eis stellen, zoals in dit ontwerp het geval is, dat de kandidaten een opleiding moeten volgen tot een praktijk die geen enkele rationele grondslag heeft, is een aanval op het wezenlijkste dat ons nog van de Verlichting rest.

Dat enkele would-be -postmodernisten de minister hierin steunen, kan ons niet verbazen, wel dat ze het bovendien nog wagen zonder enige ernstige grondslag een Chinese kruidenpil tegen malaria aan te bevelen: probeer ze zelf eens vooraleer mensen de dood in te jagen! Over de relatie tussen wetenschap en politiek nog dit. Jaren geleden heeft een brede consensus onder wetenschapsmensen de Belgische overheid ervan overtuigd het poliovaccin voor iedereen verplicht te stellen. In Nederland heeft de overheid rekening gehouden met religieuze groepjes die het vaccin konden weigeren; wie is er verantwoordelijk voor de drama's die daaruit zijn voortgekomen?