Historiek
Wie de historiek maakt van de ontwikkeling van de ethiek tijdens de laatste drie millennia, stelt vast dat twee waarden zich daarin steeds duidelijker geprofileerd hebben: de naastenliefde en het respect voor het individu. Aanvankelijk stond de solidariteit met de 'naaste', als 'meest nabije', centraal: familieleden, buren, stam, natie... Maar in de parabel van de Barmhartige Samaritaan werd dat uitgebreid tot alle mensen.
Parallel daarmee groeide het besef dat mensen in essentie gelijk zijn en in dezelfde mate recht hebben op zelfbeschikking. Die waarden: volwaardige zelfontplooiing van elk individu en de opgave om alle mensen daaraan deel te laten hebben, zijn niet intern tegenstrijdig; ze vormen samen de basis van een ethiek die de toekomst voor zich heeft.
Dat veronderstelt echter dat we een adequaat beeld hebben van onze plaats onder de mensen. Iedereen heeft het basisrecht voor zichzelf het geluk na te streven. Dat is echter niet realiseerbaar zonder het geluk van de onmiddellijke 'naasten': familieleden, vrienden. En wie nadenkt, beseft dat dat ook geldt voor de mensen van eigen buurt en werkkring en uiteindelijk voor al degenen met wie we in solidariteit verbonden zijn, via allerlei instellingen, sociale zekerheid, enzovoort. In een wereld die steeds meer één wordt, dijt dat gemeenschapsbesef noodzakelijkerwijze uit naar alle mensen. Individualisme en naastenliefde vertrekken dus van hetzelfde uitgangspunt: het individu, maar breiden zich in concentrische cirkels uit tot de hele mensheid erin betrokken wordt. Essentieel daarbij is dat er graden in solidariteit zijn: je hebt het recht het meest van je eigen kinderen te houden; maar ook dat de gradaties in solidariteit te maken hebben met de mate van interactie met de anderen: je bent meer solidair met de mensen van je eigen bedrijf dan met een onbekende in een vreemd land.
Dat ethische ideaal wordt op twee wijzen in het gedrang gebracht: het egoïsme, dat een individualisme is zonder solidariteit, en het collectivisme, dat solidariteit eist zonder respect voor het individu.
Rootisme
De ergerlijkste vorm van zo'n collectivisme is het racisme, dat stelt dat mensen in positieve of negatieve zin bepaald zijn door een reeks (echte of denkbeeldige) gemeenschappelijke eigenschappen die via biologische afstamming verworven zijn. Een racist definieert andere mensen op grond van hun genetische oorsprong: hij identificeert (en stigmatiseert) hen niet op grond van wat zij als persoon zijn, maar op basis van hun afstamming. Ook het extreem nationalisme beperkt op vergelijkbare wijze de solidariteit tot één enkele groep en het collectivistische aspect ervan (du bist nichts, dein Volk is alles) schakelt het individu bijna volledig uit.
Een ander gevaar nu ligt in een fenomeen dat ik 'rootisme' genoemd heb. Terwijl de racist anderen op biologische gronden in een vakje plaatst, doet de 'rootist' (van roots, wortels) dat met zichzelf: hij is ervan overtuigd dat de eigen identiteit bepaald wordt door biologische afstamming. Rootisme is niet zo verderfelijk als racisme, maar het heeft er een verdacht biologisch aspect mee gemeen. Als jongeren die hier geboren en getogen zijn, zich toch als Marokkaan beschouwen, dan baseren ze dat op het feit dat ze biologisch van Marokkanen afstammen. Daarmee gaat veelal de overtuiging gepaard dat men aan de eigen roots trouw moet blijven op het gebied van nationaliteit, cultuur, godsdienst.
Voorstanders van een 'multiculturele samenleving' zijn geneigd dat rootisme te stimuleren. Ze vinden het passend dat mensen zich op basis van hun afstamming als leden van een bepaalde groep beschouwen die een eigen gemeenschappelijk groepsbesef in stand moeten houden. Het individu wordt daarbij geacht zich aan de normen van die groep te houden (collectivisme) en die groep zelf vereist een bijzondere solidariteit ('Eigen volk eerst'). Mensen zijn zoals gezegd individuen, die hun eigen mogelijkheden ten volle in alle richtingen moeten kunnen ontplooien en zich het meest solidair voelen met degenen met wie ze echt samen leven en werken. Het is daarom een belangrijke opgave kinderen van allochtonen ervan te overtuigen dat het rootisme zowel om pragmatische als om ethische redenen een verkeerde houding is. Wie in dit land geboren en getogen is, en van plan is er zijn hele leven door te brengen, is uiteraard een burger van dit land en het is een vreemde gedachte te menen dat men eigenlijk tot Turkije, Marokko of een land behoort waaraan men sporadisch een bezoek brengt. Wie denkt een bepaalde godsdienst te moeten aanhangen op rootistische gronden, doet afstand van het zelfbeschikkingsrecht van het individu dat door eigen onderzoek tot een wereldbeschouwing komt.
Sharia
Die principiële stellingnamen verdienen verheldering en nuancering (zie mijn stuk daarover in etiennevermeersch.be), maar zo vormen ze de grondslag om een oordeel te vormen over de uitlatingen van Rowan Williams, aartsbisschop van Canterbury, betreffende de plaats van de sharia in Engeland en die van de Turkse premier Recep Erdogan betreffende assimilatie als schending van de mensenrechten. De maatschappij waarin de bedoelde mensen van allochtone afkomst (tweede generatie) verkozen hebben te leven, is de Duitse, Britse... De natie, de taal, de intellectuele en technische cultuur waarin ze onder andere via het onderwijs zijn opgegroeid, zijn de Duitse of de Britse; hetzelfde geldt voor de werkkring, de fysische ruimte, het recht, de sociale en andere diensten. Het is dus een tegennatuurlijke houding binnen dat brede solidaire geheel op basis van biologische afstamming een afzonderlijke 'Eigen volk eerst'-groep te vormen, met een eigen solidariteit en een onderdrukking van het individu, dat aan een eeuwenoude sharia wordt onderworpen. Dergelijke standpunten gaan in tegen de algemene toe te juichen tendens tot een uitdijende solidariteit en een groeiend respect voor het individu. Die ontsporingen hebben slechts één nut: ook onze 'multiculturelen' kunnen nu stilaan inzien waartoe hun pad leidt.