Is een oorlog tegen Irak ethisch verantwoord ?
Etienne Vermeersch (geschreven in september 2002, gepubliceerd in Menzo, oktober 2002)
Het is de laatste maanden voor iedereen duidelijk geworden dat het president Bush menens is met zijn plannen om Irak binnen te vallen en zo de dictatuur van Saddam Hussein ten val te brengen. In tegenstelling met de Golfcrisis en de Golfoorlog (1990-1991), zijn de vroegere bondgenoten weinig geneigd om de Verenigde Staten in dit avontuur te volgen. Veel mensen stellen zich immers de vraag of een dergelijke inval politiek en ethisch te verantwoorden is.
Ik behoor tot degenen die in 1990 het principe ondersteunden van de oorlog tegen Saddam, zonder het daarom eens te zijn met de wijze van oorlogvoering en de manier waarop die beëindigd werd. Nu echter ben ik een radicaal tegenstander van de plannen van Bush. Men kan zich uiteraard afvragen op welke gronden deze uiteenlopende beoordeling gebaseerd is.
Vooreerst iets over een zogenaamde ‘rechtvaardige oorlog’. Dat is een misleidend begrip. Een oorlog is meestal een zo overrompelende explosie van geweld dat er nagenoeg zeker onschuldige slachtoffers vallen. Man kan redetwisten over wat ‘onschuldigen’ zijn, maar waar burgers vallen, zijn er ook altijd kinderen bij en die dragen geen enkele schuld. Wanneer kinderen gedood of verwond worden, kan een oorlog niet ‘rechtvaardig’ meer zijn : als er onschuldigen lijden is er bij definitie een mateloos onrecht. Oorlogen zijn in die zin door de eeuwen heen altijd onrechtvaardig geweest en het is er in de 20ste eeuw niet op verbeterd. Tijdens de eerste wereldoorlog (14-18) waren 5% van de slachtoffers burgers; tijdens de tweede wereldoorlog was dat 50% en in de oorlogen sinds 1980 steeg dit cijfer tot 80%. UNICEF schat dat sinds 1980 1,5 miljoen kinderen in een oorlog gedood werden. Als men daarbij ook verwonden en verminkten telt (o.a. door landmijnen), dan komt men tot een cijfer van 10 miljoen kinderen die leden onder de brutaliteit van een oorlog. Wie daar even bij stilstaat - en men zou hopen dat Bush daartoe in staat is - moet inzien dat de beslissing om een oorlog te voeren iets huiveringwekkends is.
Hoewel er geen ‘rechtvaardige’ oorlog bestaat, vinden veel mensen, waaronder ikzelf, toch dat het voeren van oorlog, hoe vreselijk ook, soms ‘gerechtvaardigd’ kan zijn. Toen Engeland en Frankrijk na de inval in Polen (1939) aan Duitsland de oorlog verklaarden, was dit gewettigd. Hetzelfde geldt voor de oorlog die Amerika voerde na de Japanse aanval op Pearl Harbour (7 dec. 41).
Om een oorlog te verantwoorden moeten er zwaarwichtige motieven bestaan. Vooreerst is er, zoals ook voor de individuele mens, het recht op zelfverdediging. Wie wordt aangevallen zonder daarvoor zelf enige aanleiding te hebben gegeven (zoals het geval was met België in de twee wereldoorlogen), heeft het recht oorlog te voeren tegen de aanvaller. Een tweede motief kan samenhangen met een verdrag van wederzijdse bijstand (zoals tussen Engeland en Polen in 1939): het gaat hier om een indirecte zelfverdediging. Een derde motief is iets subtieler: men kan een oorlog beginnen om een veel erger kwaad te voorkomen. Zo zou een aanval op Hitler in 1938 (na de inval in Tsjechoslovakije) wellicht de militaire macht van Duitsland gebroken hebben en de wereldoorlog vermeden. Of, meer recent, een militaire ingreep van de UNO in Rwanda tijdens de genocide, had het leven van honderdduizenden kunnen redden.
Deze laatste motivering stelt echter grote problemen. Immers, wie zal uitmaken of die situatie, het vermijden van een groter onheil, zich inderdaad voordoet. De aanvaller kan immers een verdoken (bv. economisch) motief hebben en gebruikt de ethische argumentatie als ‘window dressing’. Om zo’n schijnbare ethische motivering te vermijden, is het zowel om ethische als om politieke redenen noodzakelijk een supplementaire argumentatie voor te leggen. Die kan bestaan in het verwijzen naar een schending van het internationaal recht die door een gezaghebbende internationale instantie als zodanig wordt erkend. Er moeten dus altijd twee argumenten aanwezig zijn: én het vermijden van een groter onheil én een solide argumentatie voor dit argument die door een neutrale instantie, bv. de UNO, als zodanig wordt erkend. Deze dubbele garantie is nodig omdat machtige landen zoals de VS of Rusland gemakkelijk argumenten kunnen vinden om te stellen dat ze zich in hun nationale belangen (bv. oliebelangen) bedreigd voelen.
In het geval van de Golfoorlog was aan de volgende voorwaarden voldaan. Er was een niet uitgelokte inval van Irak in Koeweit en die inval werd door de Veiligheidsraad onmiddellijk veroordeeld; in een latere beslissing gaf de Veiligheidsraad met een ruime meerderheid de toestemming tot de oorlog tegen Irak. Het vermijden van een groter onheil bestond volgens mij hierin, dat door de verovering van Koeweit, Saddam Hussein de controle kreeg over een immense petroleumvoorraad, wat hem zou toelaten zijn militair potentieel (inclusief atoomwapens) enorm uit te breiden. Zijn vorige oorlog tegen Iran had bovendien aangetoond dat hij er zelfs niet voor terugschrok een oorlog te voeren die zijn eigen land honderdduizenden slachtoffers kostte. Indien men hem geen halt toeriep, zou hij ook de andere olielanden in de buurt bedreigen. Een dergelijke macht in de handen van een zo gevaarlijke figuur kon een oorlog veroorzaken die nog veel erger zou zijn dan de Golfoorlog zelf. Sommige mensen meenden dat er een beter alternatief was: economische sancties. De feiten hebben intussen bewezen dat dit alternatief niet zou gewerkt hebben: Saddam trekt zich persoonlijk niets aan van dergelijke sancties, ook al zijn in Irak tienduizenden kinderen daarvan het slachtoffer. Men kan uiteraard zeggen dat die oorlog geen definitieve oplossing bracht en dat de dictator nog altijd stevig in het zadel zit. Maar dat is natuurlijk het gevolg van de absurde wijze waarop de Golfoorlog beëindigd werd.
De argumentatie van Bush en zijn medestanders die opnieuw oorlog willen voeren, bestaat er in essentie in dat Saddam nog altijd een krijgszuchtige dictator is - wat juist is - die nog steeds een wapenarsenaal ontwikkelt - wat niet bewezen is -. Maar zelfs als het argument volledig zou kloppen, volstaat dit, volgens de criteria die ik hierboven voorstelde, niet om een oorlog te voeren. Saddam valt momenteel noch de VS, noch een ander land aan; alle pogingen om hem met Bin Laden te associëren zijn mislukt. Men heeft niet aangetoond dat een huidige oorlog een groter onheil zou vermijden en de Veiligheidsraad heeft geen groen licht gegeven voor een aanval. (*In het tegenovergestelde geval zou men zich, gezien de belangenstrijd, de vraag kunnen stellen of die Veiligheidsraad wel een neutrale instantie is, maar dat is een ethische vraag die op het vlak van de internationale politiek geen formele kracht heeft) .
Irak heeft geen sterk leger meer: de bewapening is voor 2/3 vernietigd en het financieel en industrieel potentieel kan momenteel onmogelijk een situatie zoals die van 1990 herstellen. Hoe erg het regime binnenin ook is, voor andere landen betekent Hussein geen gevaar. Wanneer men daartegenover de plannen ziet die nu in voorbereiding zijn, met massale bombardementen op de grote steden, dan is het duidelijk dat dit tot een veel groter aantal burgerslachtoffers (en dus kinderen) moet leiden, dan in de Golfoorlog. Dat een nieuwe oorlog een groter onheil zou vermijden dan die nieuwe oorlog zelf zou teweegbrengen, is dus totaal onwaarschijnlijk.
Indien men de argumenten inzake dictatuur en mogelijke bewapening als enig criterium zou nemen, dan zou men voortdurend oorlog moeten voeren. Dictators zijn er bij bosjes en zwaarbewapende landen eveneens: de VS, Rusland, China, India, Pakistan, Frankrijk, Engeland, Israël, (*Noord-Korea), om alleen maar de landen met atoomwapens te noemen. Wanneer een man als Bush, in een zo verschrikkelijke materie zoals oorlog, met zulke vanzelfsprekende afwegingen geen rekening houdt, dan kan men zich ernstig de vraag stellen of hij momenteel op wereldvlak niet een veel gevaarlijker man is dan Saddam Hussein zelf.