Laatste beelden voor overlijden Etienne Vermeersch (1934-2019)

Etienne Vermeersch herbeluistert thuis een schriftelijke vraag van een student. Zullen computers de mens verslaan? Zijn emoties materie? Zal de mens ooit verliefd worden op een computer?

Visionair antwoord van Prof Vermeersch uit een college van 30 november 1993, voor ca. 700 studenten. 

--------------------------------------------------------

Credits — Opname: Louisa Herreweghe en Tom Schoepen op 30 november 1993. — Audiovisuele bewerking en ondertiteling: Michel D'havé — Mastering: Pieter de Wagter, Equus Brussel — Archief I Productie I Producent: Tom Schoepen, © 2024.

Laatste beeldopnames van Etienne Vermeersch (1934-2019) door Tom Schoepen, najaar 2018 te Wetteren.

De verwezenlijkingen van Etienne Vermeersch: Johan Braeckman in De Afspraak

Etienne Vermeersch (Ed. Johan Braeckman & Dirk Verhofstadt)

Met het overlijden van Etienne Vermeersch (1934-2019) is een zeer grote bibliotheek aan kennis en wijsheid teloorgegaan. Als vertrouwelingen hadden Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt vooraf de toestemming van Prof. Vermeersch en zijn vrouw Josiane gekregen om na zijn dood te snuisteren tot in de oudste files van zijn computer.

Etienne Vermeersch: De Zevende Dag (unieke beelden)

Johan Braeckman en co.

Etienne VERMEERSCH: De Zevende Dag 

Met dank aan VRT NWS voor het vrijgeven van deze exclusieve beelden voor de officiële websites van Prof Etienne Vermeersch. Bronvermelding: Beelden VRT NWS © - De Zevende Dag, 2019.

 

Johan Braeckman - Official Page #EtienneVermeersch #dezevendedag De Zevende Dag

De vrijheid van meningsuiting heeft haar rechten

Etienne Vermeersch

We moeten terughoudend zijn als we de vrijheid van meningsuiting willen aanpakken, vindt Etienne Vermeersch. Om meer dan één reden.

De Standaard - Opinie — De inzichten over het belang van vrijheid van meningsuiting zijn in Europa vooral ontstaan ten gevolge van de Dertigjarige Oorlog, in de zeventiende eeuw. Talloze mensen hadden toen het leven verloren in gevechten die in essentie betrekking hadden op de vraag wat de juiste vorm van christendom was: de protestantse of de katholieke. Pierre Bayle stelde vast dat er aan beide zijden intelligente en deugdzame mensen waren, die toch van mening verschilden over die centrale vraag. Blijkbaar was het antwoord daarop niet evident. Het principe dat alleen de waarheid rechten heeft en de leugen niet, was in deze context niet vol te houden. Er was immers geen absolute neutrale instantie die kon beslissen wat de waarheid was. Door vrijheid van meningsuiting kunnen alle opinies aan bod komen en alleen dat maakt het mogelijk dat uiteindelijk de waarheid komt bovendrijven.

Uitgaande van dit basisargument, komt men tot de wezenlijke vraag of die vrijheid ook grenzen kent. Vanuit een moreel uitgangspunt ligt het voor de hand dat we het goede nastreven en het kwade afwijzen. In verband met een maatschappij-ordening gaan we echter niet zover dat alles wat immoreel is, ook wettelijk verboden wordt. Ontrouw in vriendschappen, leugen, vernederende opmerkingen... verdienen onze afkeuring maar worden niet door de strafwet beteugeld.

Het morele statuut van het embryo (bis) - Van hellend vlak naar goede balans

De Vlaamse rectoren nemen gezamenlijk de verdediging op van het wetenschappelijk onderzoek inzake embryo's en verzetten zich tegen het burgerinitiatief One of us, dat de Europese Commissie oproept dit onderzoek te verhinderen (DS 10 april).

Etienne Vermeersch

 

Het morele statuut van het embryo: Van hellend vlak naar goede balans

Respect voor alle stadia van een mensenleven, Etienne Vermeersch vindt dat een belangrijk en dwingend gegeven. Alleen is het nooit absoluut: de invulling ervan hangt samen met hoe een samenleving evolueert, ook in haar denken over ethische kwesties.

Etienne Vermeersch I De Standaard - Opinie, 22 april 2014

 

De Vlaamse rectoren nemen gezamenlijk de verdediging op van het wetenschappelijk onderzoek inzake embryo's en verzetten zich tegen het burgerinitiatief One of us, dat de Europese Commissie oproept dit onderzoek te verhinderen (DS 10 april). Collega Herman De Dijn (DS 19 april) geeft toe dat de rectoren terecht verwijzen naar de vooruitgang op medisch gebied die deze experimenten tot stand kunnen brengen.

Hij vindt echter dat ze aan de kern van de zaak voorbijgaan: 'Als het menselijk embryo, ook al is het slechts potentieel menselijk leven, dezelfde waardigheid heeft als een mens, en als menselijke waardigheid niet toelaat dat welke mens dan ook tot louter middel gereduceerd mag worden, dan zijn de argumenten van de rectoren naast de kwestie.' Hij lijkt zelfs te suggereren dat de rectoren zich laten leiden 'door naïviteit ten aanzien van de mogelijke al dan niet bedoelde neveneffecten van de vooruitgang'.

Ik kan hem op dat vlak geruststellen. De problematiek van het statuut van het embryo in verband met experimenten is maandenlang het voorwerp van een diepgaande discussie geweest binnen het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Het verslag hiervan staat in het 'Advies' van 16 september 2002 (Zie De Adviezen van het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek 2000-2004).

 

Uit de ethische en juridische teksten van het Oude Nabije Oosten blijkt dat de ongeboren vrucht als een object werd beschouwd (de waarde was ongeveer die van een ploeg). Dit geldt ook voor het Oud Testament (Ex. 21, 22-23 is de enige passus uit de hele Bijbel die voor het statuut van embryo en foetus expliciet relevant is).

Etienne Vermeersch

 

Ikzelf heb in mijn laatste boek, Provençaalse gesprekken (Een 'gradualistisch' ethisch statuut voor embryo en foetus. pp. 89-98, 2013; heruitgave: 2020), een analyse voorgelegd van het statuut van het embryo, waarin ik al de thema's die De Dijn naar voren brengt, bespreek. Hij houdt met dit alles geen rekening en evenmin met de discussies op het internationale vlak. Hij beperkt zich tot retorische vragen 'moet niet, naar analogie van het ongeboren leven ook aan embryo's een speciale waardigheid toegekend worden?', hypothetische formuleringen 'Als...als...' of dogmatische uitspraken: 'En dat alleen mensen die bekwaam zijn tot (bepaalde vormen) van bewustzijn menselijke waardigheid bezitten, is gewoon onjuist.' Een antwoord op die vragen of een fundering van die uitspraken legt hij niet voor. Hij heeft gelijk als hij betoogt dat de speciale waardigheid die aan mensen toekomt, niet door wetenschap aangetoond of ontkend kan worden. Hij maakt echter niet duidelijk waar we dan wel uitsluitsel kunnen vinden over de reikwijdte van deze waardigheid en de fundering ervan.

Van de Oudheid tot nu

Normen en waarden staan niet in de sterren geschreven. Ze bestaan ook niet op zichzelf. Waarden worden dooreen en uiteindelijk door de mensengemeenschap toegekend en de normen die eruit voortvloeien, uiten zich in al dan niet expliciete morele voorschriften of juridische regels, die binnen maatschappijen tot stand komen.

Het statuut van de slavernij, bijvoorbeeld, is in wezen niets anders dan het reduceren van medemensen tot louter middel. Toch hebben noch de voornaamste denkers van de Oudheid (met uitzondering van Philo van Alexandrië), noch het Oude of het Nieuwe Testament, noch de christelijke Kerkvaders en theologen tot de 16de eeuw, ingezien dat dit een verregaande aantasting was van de menselijke waardigheid. Ook bij de theologen van de islam is die bedenking nooit opgekomen. De verklaring is dat binnen de maatschappijen waarin ze leefden, het besef van de omvang die deze waardigheid kan krijgen, nog niet tot stand gekomen was.

In verband met het statuut van het embryo stel je een vergelijkbare evolutie vast. Uit de ethische en juridische teksten van het Oude Nabije Oosten blijkt dat de ongeboren vrucht als een object werd beschouwd (de waarde was ongeveer die van een ploeg). Dit geldt ook voor het Oud Testament (Ex. 21, 22-23 is de enige passus uit de hele Bijbel die voor het statuut van embryo en foetus expliciet relevant is).

In zeer veel culturen hing de opname in de mensengemeenschap af van een beslissing van de ouders, of van de vader alleen (zoals het geval was in Rome). Bij Aristoteles komt de vraag naar voren wanneer het embryo 'vorm' krijgt, 'bezield' wordt (na 40 dagen voor een jongen, na 90 dagen voor een meisje). Deze opvatting leidt dan in het christendom, via die formulering van Ex. 21, 22-23 tot het onderscheid tussen een 'gevormde foetus' (foetus formatus), na 40 of 90 dagen en een 'ongevormde' (foetus informis) daarvoor. Doorheen de bijna unanieme christelijke traditie werd alleen de abortus van een foetus formatus als moord beschouwd. De foetus informis was dus geen mens. Pas in 1869 schafte de Kerk dat onderscheid af.

 

Bij onderzoek van het embryo en de foetus kan je vaststellen dat er tussen vroegere en latere stadia verschillen zijn inzake de waarschijnlijkheid dat er uiteindelijk een mens geboren wordt, inzake de structuurgelijkheid tussen, bijvoorbeeld, een vroeg embryo en een late foetus en inzake de afhankelijkheid van een specifieke omgeving: een foetus van 30 weken kan buiten de baarmoeder tot een kind uitgroeien, een embryo van 8 weken niet.

Etienne Vermeersch

 

Stoffelijke resten en hoe ermee om te gaan

Dat normen en waarden hun oorsprong en grondslag vinden in een maatschappelijke meerderheid of consensus, blijkt ook uit de recente ontwikkelingen inzake abortus, in-vitrofertilisatie of pre-implantatiediagnostiek. Het nadenken daarover door ethici en andere betrokkenen heeft langzamerhand geleid tot het besef dat de vragen in dit verband niet op te lossen zijn vanuit de alles-of-nietspositie die collega De Dijn soms suggereert. Je hebt niet ofwel de volledige menselijke waardigheid, ofwel helemaal niets. De eerbied tegenover het stoffelijk overschot van mensen, waarover De Dijn zinnige dingen zegt, toont hetzelfde aan. Hoewel een lijk geen mens meer is, heeft het toch nog deel aan de menselijke waardigheid, maar niet op een absolute wijze. We aanvaarden ingrepen op een lijk bij een autopsie om juridische redenen, bij anatomie-onderwijs (via voorafgaande goedkeuring) en voor transplantaties (via impliciete goedkeuring).

Bij onderzoek van het embryo en de foetus kan je vaststellen dat er tussen vroegere en latere stadia verschillen zijn inzake de waarschijnlijkheid dat er uiteindelijk een mens geboren wordt, inzake de structuurgelijkheid tussen, bijvoorbeeld, een vroeg embryo en een late foetus en inzake de afhankelijkheid van een specifieke omgeving: een foetus van 30 weken kan buiten de baarmoeder tot een kind uitgroeien, een embryo van 8 weken niet. In het eerder vermelde artikel toon ik aan hoe je, op basis van die gegevens, tot een ethische appreciatie betreffende het statuut kan komen. Hiervan uitgaande kan je dan de relatieve mate van beschermwaardigheid van embryo en foetus afwegen tegen het belang van de bedoelde experimenten voor het algemeen menselijk welzijn. Meer en meer mensen nemen nu aan dat bepaalde experimenten op het pre-embryo, na een dergelijke afweging toelaatbaar en zelfs gewenst zijn.

Het is niet helemaal fair te suggereren dat onze onderzoekers, en de rectoren die hen ondersteunen, geen rekening zouden houden met de genuanceerde betogen die over deze thematiek bij ons en elders werden gehouden.

Respect voor alle stadia die naar het leven van een mens leiden, en ook voor de stadia na dat leven, moet zeker een belangrijke waarde binnen de mensengemeenschap blijven; maar dat respect is geen monolithisch blok. We moeten het telkens weer in de balans leggen met het respect voor andere maatschappelijk relevante waarden.

 

Professor Etienne Vermeersch,

Bio-ethicus

Legalisering euthanasie bij dementie - Prof. Etienne Vermeersch (bio-ethicus)

Legalisering euthanasie bij dementie - Prof. Etienne Vermeersch (bio-ethicus)

Over euthanasie bij minderjarigen en bij dementie. Is palliatieve sedatie een vorm van trage euthanasie? Over kerk en weerstand, en Hugo Claus. Wat Prof. Etienne Vermeersch nog wilde realiseren, inperken en legaliseren inzake het levenseinde.

Etienne Vermeersch over vaccineren

Etienne Vermeersch

Dit opiniestuk van Etienne Vermeersch is een reactie op een eerdere discussie tussen journalist Bart Eeckhout en filosoof en theoloog Hans Van Eyghen. Vandaar de verschillende onderwerpen waarop Vermeersch hieronder reageert. U kunt de oorspronkelijke discussie vinden op de website van De Morgen (klik op links infra). 

 

Het niet-vaccineren kan tot gevolg hebben dat de ziekte (endemisch) aanwezig blijft en dus medemensen in gevaar brengt.

Etienne Vermeersch

 

Opinie - De Morgen 3 november 2013 

Etienne Vermeersch

"Inenting tegen ziektes is een kinderrecht", schreef Bart Eeckhout deze week in een standpunt in deze krant. Juist, al bood filosoof Hans Van Eyghen weerwerk in deze kolommen (DM 31/10).

 

Van Eyghen neemt Eeckhout terecht op de korrel wanneer die het heeft over "de onzin dat de mens naar het beeld van God geschapen is". De passus hierover in het boek Genesis werd reeds door Philo van Alexandrië (tijdgenoot van Jezus) geïnterpreteerd als het feit dat de mens gekenmerkt is door de rede. Met lichte variaties werd hij hierin gevolgd door Clemens van Alexandrië (+213), Origenes (+254), en, meer uitgebreid, door Basilius en Gregorius van Nyssa (3de eeuw).

De hele kerkelijke traditie is hen hierin gevolgd. Dit als kenmerk van de mens beschouwen, was zeker geen 'onzin'. Philo zelf was hiertoe geïnspireerd door de Stoïcijnse traditie, bv. Panaetius en Posidonius (3de-2de eeuw v.C.), die de grondslag legde van de ideeën over de menselijke waardigheid. Cicero (+ 43 v.C.) werkte die uit en in de renaissance speelden ze een doorslaggevende rol, die ook nu nog nawerkt (bv. De hominis dignitate van Pico della Mirandola, 1486).

Deze gegevens tonen echter ook aan dat Van Eyghen ten onrechte denkt dat de verwijzing naar mensenrechten in essentie een christelijke bijdrage is. De gelijkwaardigheid van alle mensen werd reeds in Egypte beklemtoond in 2000 v.C., waar de oppergod zegt: "Ik maakte de vier winden opdat iedere mens hiervan kan ademen zoals zijn naaste. Ik maakte de grote overstroming (van de Nijl, EV) opdat de arme man daarop rechten zou hebben zoals de rijke. Ik bracht de vier goden tot leven vanuit mijn zweet, maar de mensen uit de tranen van mijn oog."

'Ik heb niemand doen wenen'
Welke ethische plichten daaruit voortvloeien vinden we onder andere in het Egyptische Dodenboek (ca 1500 v.C.). "Ik heb de hongerigen gespijzigd, de dorstigen gelaafd; ik heb geen seks gehad met een knaapje; ik heb niemand doen lijden, ik heb niemand doen wenen...".

In de kerk zingt men nu "Niemand leeft voor zichzelf...", maar Seneca (+65) zei al: "alteri vivas oportet, si vis tibi vivere" (je moet voor een ander leven, als je voor jezelf wilt leven). Je hebt dus geen 'christelijk geloofspunt' nodig om het over rechten en waardigheid van de mens te hebben.

Verketterd
Van Eyghen gaat eveneens uit de bocht daar waar hij niet beseft dat het probleem van de vaccinatie in essentie betrekking heeft op de rechten van het kind. Volwassenen hebben in onze visie inderdaad het recht om een vaccin en zelfs een bloedtransfusie te weigeren. Vanuit een morele visie die terecht meer en meer ingang vindt, staat het hen niet vrij een minderjarige, zelfs al is het hun eigen kind, beschermende of levensreddende middelen te ontzeggen. Dat geldt zowel voor vaccinatie als voor bloedtransfusies.

Wie een maatregel die een brede consensus van de medische wereld als zeer belangrijk voorstelt, weigert te aanvaarden, mag inderdaad 'verketterd' worden. Dat is des te meer het geval daar het niet-vaccineren tot gevolg kan hebben dat de ziekte (endemisch) aanwezig blijft en dus medemensen in gevaar brengt.

 

Addendum: standpunt Vermeersch over vaccinatie

De volksgezondheid is een te groot goed om het aan het volk zelf over te laten. Denk aan wat er ten tijde van de algemene vaccinatie tegen kinderverlamming in Nederland gebeurd is. Uit naam van de godsdienstvrijheid stond de overheid een uitzondering toe voor religieuze minderheden. De Staphorst-mensen en zo. Gevolg: terwijl de kwaal in België helemaal uitgeroeid was, werden in Nederland nog altijd kinderen met kinderverlamming geboren. Ook vandaag hoor je sommige homeopaten tegen vaccinatie pleiten. Het zou onze afweer ondermijnen. Dat zijn gevaarlijke ideeën. Zonder vaccinatie blijven ziekten endemisch en kunnen ze elk moment weer de kop opsteken.

De gevolgen van Wetenschap-Technologie-Kapitalisme... Prof. Etienne Vermeersch

15 februari 2012 – Prof. em. dr. Etienne Vermeersch beschrijft in op een zeer boeiende, begrijpbare en gedreven manier de geschiedenis van de wetenschap, zoals het ontstaan en de ontwikkeling van de wiskunde, de astronomie, de statica, hydrostatica, optica... De opkomst van nieuwe technologie (ca. 1300 ontstaan brillen en het kanon), de metallurgie, de mijnbouw... De opkomst van de moderne fysica en het opkomende kapitalisme. Gaandeweg analyseert Vermeersch de gevolgen van de interne dynamiek tussen Wetenschap-Technologie-Kapitalisme (WTK), welke hij koppelt aan het catastrofale probleem van de mondiale overbevolking en de nood aan onderwijs voor vrouwen wereldwijd.


 

Etienne Vermeersch: het overbevolkingsprobleem

Etienne Vermeersch

Etienne Vermeersch: het overbevolkingsprobleem 

Prof. Etienne Vermeersch in gesprek met Dirk Verhofstadt. Dinsdag 22 maart 2011, opgenomen in het legendarische Aud. E (UGent), waar Vermeersch 30 jaar lang de cursus 'Historisch overzicht van de wijsbegeerte' gaf aan tienduizenden studenten.

Producent opname: Tom Schoepen, © 2011. Regie: Benny Vandendriessche.

Etienne Vermeersch: 'negatieve' en 'positieve eugenetica'. Risico's en absurde situaties.

Rome en moderne ethische vraagstukken. Prof. Etienne Vermeersch over 'negatieve' en 'positieve eugenetica'. Risico's en absurde situaties. Voordracht op dinsdag 22 maart 2011 met moderator Dirk Verhofstadt. Opgenomen in het legendarische Auditorium E, waar Vermeersch 35 jaar lang de cursus 'Historisch overzicht van de wijsbegeerte' gaf aan tienduizenden studenten.

Regie: Benny Vandendriessche. Producent opname: Tom Schoepen, © 2011.

Meer vrouwelijke wetenschapsters verdienen een standbeeld

Etienne Vermeersch
Wikimedia Commons - Marie Curie

Er bestaat geen aimabeler intellectueel dan Etienne Vermeersch. En geen grotere aanhanger van het feminisme. Voor Wax blikt de Vlaamse denker terug op zijn woelige studentenjaren en op het feministisch reveil dat hem persoonlijk transformeerde.

'Ik vind het ergerlijk dat veel hedendaagse feministes nauwelijks iets weten over de strijd van de wetenschapsters uit het verleden.'

Kunnen we dan nu ons verstand gebruiken? (klimaat)

Etienne Vermeersch

Kunnen we dan nu ons verstand gebruiken? (klimaat)

Mislukt of niet, de klimaattop in Kopenhagen heeft volgens Etienne Vermeersch één verdienste: eindelijk is aan heel de wereld betrokkenheid gevraagd om een wereldwijd milieuprobleem aan te pakken. Maar we hebben nog een hele weg af te leggen als we onze planeet nog echt willen redden.Dit alles leidt ooit tot  de ineenstorting van het totale ecosysteem van de aarde.

Terwijl ik dit schrijf verkeren we nog in het ongewisse over een eventueel resultaat van de klimaatconferentie in Kopenhagen. Bijna zeker moeten we geen bindende afspraken verwachten over de uitstoot van broeikasgassen. Toch kan een mislukt Kopenhagen op een aantal terreinen een keerpunt betekenen: sommige trends moeten we voortzetten; op andere punten moeten we bijschaven. Positief is dat men voor de eerste maal een akkoord nastreeft waarbij van iedereen een reële betrokkenheid bij het klimaatprobleem wordt verwacht.

Binnen het Kyoto-protocol hadden de ontwikkelingslanden geen eigen verplichtingen; wel konden de industrielanden er investeringen doen die de uitstoot beperkten. Kyoto is mislukt, maar Kopenhagen ging, althans qua inzet, een stap verder.

Van nu af aan zullen bij vergelijkbare conferenties, alle landen een stem in het kapittel hebben. Dat kan een louter symbolische vooruitgang lijken, maar dat symbool houdt in dat, althans in principe, alle regeringen akkoord gaan dat de milieuproblematiek iedereen aanbelangt.

Afvalbakken

Er was een lange weg nodig om daartoe te komen. Rachel Carson wees in 1962 (Silent Spring) op de wereldwijde gevolgen van het gebruik van DDT. Er kwam een tweede schok met het rapport van de Club van Rome in 1972 dat de draagkracht van de aarde onderzocht op het gebied van productie en consumptie; met als besluit dat er 'grenzen aan de groei' zijn. De petroleumcrisis van 1973 liet het bredere publiek aan den lijve de eindigheid van veel energiebronnen ondervinden. Op het officiële politieke niveau van de Verenigde Naties beklemtoonde het Rapport: 'Our Common Future' (1987) de planetaire omvang dit eindigheidsprobleem en de noodzaak van 'duurzame ontwikkeling' overal. Intussen had de eerste World Climate Conference (1979) de aandacht gevestigd op het broeikaseffect. De oprichting van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) in 1988 verleende aan dit specifieke thema een bijzondere dynamiek. De opeenvolgende rapporten van het IPPC beklemtoonden zowel de wereldwijde impact van 'climate change' , als de urgentie er iets aan te doen. Beide aspecten drongen nagenoeg overal tot de politieke leiders door, zodat daadwerkelijk handelen onvermijdelijk bleek.

Dit - relatief - succes had, paradoxaal genoeg, een keerzijde. Het ecologisch denken en handelen kreeg een enorme stimulans, maar tevens ontstond de neiging om het te herleiden tot het broeikaseffect. Zoals ik in mijn boek De Ogen van de Panda (1988) heb betoogd, is het milieuprobleem de ontsporing van een wereldsysteem dat ik het WTK-bestel noem en dat, onder de stuwkracht van de interactie van Wetenschap, Technologie en Kapitalistische economie, tot een ononderbroken expansie leidt. Hierbij worden de hulpbronnen: energievoorraden, vruchtbare bodem, zoetwater, grondstoffen, die allemaal een eindig karakter hebben, steeds sneller opgebruikt. Dit bestel produceert op een toenemende wijze afval, dat we in afvalbakken achterlaten. Maar al die afvalbakken zijn eindig: lucht, bodem, grondwater, oppervlaktewater en uiteindelijk de zeeën. Onvermijdelijk moeten die dus eens het niveau van onomkeerbare schade bereiken. Het broeikaseffect is daar één aspect van, maar op lange termijn wordt dit pollutieprobleem universeel. Uiteindelijk leidt dit alles tot de uitroeiing van dieren en planten: afnemen van de biodiversiteit en ooit tot de ineenstorting van het totale ecosysteem van de aarde. Zo'n algemene karakterisering kan een breder inzicht bieden in de zin van het ecologisch handelen: zelfs als de klimaatsceptici (die de rol van de broeikasgassen overtrokken vinden) gelijk zouden hebben, verandert dat niets aan de vaststelling dat de fossiele brandstoffen die we nu gebruiken, eens uitgeput zullen zijn en dat binnenkort de tropische regenwouden zullen verdwijnen. Het reduceren van het probleem tot de klimaatverandering, kan ons vooral ook de grondslagen van de milieuproblematiek en de brede waaier van noodzakelijke oplossingen uit het oog doen verliezen.

Bevolkingsexplosie

De ontwikkeling van het WTK-bestel sinds circa 1750 in het Westen, maar wereldwijd sinds 1950, heeft vooreerst de voorwaarden geschapen voor een ongehoorde explosie van de wereldbevolking, maar heeft ook geleid tot een explosie van totaal nieuwe consumptiegoederen en een mentaliteitswijziging die de behoefte aan die goederen onophoudelijk stimuleert. De expansie van productiemiddelen en consumptiebehoeften vertoont een dynamiek die in de rijke landen al moeilijk in te tomen valt. Wanneer de armen, minstens op ethische gronden, op een enigszins vergelijkbaar niveau moeten komen, bijvoorbeeld minimaal vijf maal hun ecologische voetafdruk (per persoon) van nu, dan betekent dat voor een wereldbevolking van ongeveer negen miljard in 2050, een onvoorstelbare toename van consumptie en productie en dus ook van alle milieuproblemen in het spoor ervan. De gedachte dat ons 'ruimteschip aarde' dit, alleen door verbetering van de technieken aankan, getuigt van een verregaande irrationaliteit. In 1988 formuleerde ik het 'ethisch-ecologisch probleem' als volgt: 'Ons wereldsysteem zal de ecologische ineenstorting slechts kunnen uitstellen in de mate waarin aan het gelijkwaardigheidsbeginsel (tegenover de armen) afbreuk wordt gedaan.'

Dat het stopzetten van de bevolkingsexplosie, inclusief bij ons (veel grotere voetafdruk) een onontkoombare factor is van een oplossing, als (als!) die nog haalbaar is, zou voor iedereen een evidentie moeten zijn. Toch slagen alle internationale milieuconferenties er tot nu toe in dit basisprobleem volkomen te verdonkeremanen. Kan de mislukking van Kopenhagen eindelijk de redelijkheid ten goede komen?

Euthanasie bij dementie? Het is de hoogste tijd! - Etienne Vermeersch, 2008

Etienne Vermeersch

Het is de hoogste tijd dat tijdens deze regeerperiode gewerkt wordt aan een uitbreiding van euthanasie bij dementie.

Etienne Vermeersch, 2008

We hadden het kunnen verwachten, maar toch worden we het niet gewoon. Sinds meer dan dertig jaar herhalen de voorstanders van de euthanasiewetgeving dat zij geen uitspraken doen over andere mensen, dat zij het niet over de menselijke waardigheid in het algemeen hebben, en natuurlijk, dat zij niemand, maar dan ook niemand iets willen opdringen. Wij vragen alleen dat ieder mens die geconfronteerd wordt met lijden en aftakeling - met wat hij/zij voor zichzelf als lijden en aftakeling beschouwt - daaraan op waardige wijze een einde zou mogen maken.  

Etienne Vermeersch - De Standaard I Opinie - 22 / 3 / 2008

 

Wellicht gaan zij die aan anderen eeuwenlang een eenheidsdenken over leven en dood hebben opgelegd, ervan uit dat iedereen die voor zichzelf - en alleen voor zichzelf - een andere visie ontwikkelt, die meteen ook aan anderen wil opdringen.    

 Etienne Vermeersch, 2008

 

Meer dan anderhalf jaar geleden heb ik met Hugo Claus over zijn mogelijke euthanasie gesproken. Had hij het daarbij over het feit dat hij 'zijn familie niet meer tot last wou zijn, de ziekteverzekering niet wou opzadelen met medische en verzorgingskosten', zoals broeder Stockman schrijft?

Neen.

Vond hij dat andere dementen zijn voorbeeld moesten volgen?

Neen.

Hij had het heel gewoon over het feit dat hij, Hugo, die jarenlange aftakeling niet wou meemaken. Hij had altijd een zelfbeeld gehad van de creatieve persoon die zijn lot in eigen handen nam, voor wie 'Ni Dieu, Ni Maître' (Geen God, Geen Meester, red.) geen slogan, maar een levenshouding was. Daarbij kwam geen afkeuring over de levenskeuze van bijvoorbeeld Gerard Reve over zijn lippen. Wel wou hij voor zichzelf een andere keuze maken.

Vanwaar komt toch die blijkbaar maniakale gedachte dat iemand die voor zichzelf een wijze van leven en sterven kiest, zonder anderen een strobreed in de weg te leggen, daarbij die anderen als 'eng, dom en kwezelachtig' (Stockman) zou beschouwen?

Wellicht gaan zij die aan anderen eeuwenlang een eenheidsdenken over leven en dood hebben opgelegd, ervan uit dat iedereen die voor zichzelf - en alleen voor zichzelf - een andere visie ontwikkelt, die meteen ook aan anderen wil opdringen. Dogmatici denken blijkbaar dat iedereen die een afwijkende mening heeft, ook zelf een dogmaticus wil zijn.

De werkelijkheid is echter van een heel andere orde. In Frankrijk is zopas weer gebleken hoe gruwelijk een samenleving kan zijn die een vreselijk lijdende vrouw weigert te helpen en haar in eenzaamheid een pijnlijke dood laat sterven. Christelijke naastenliefde heet dat.

En ook in België gaan na Hugo's dood de mensen zich niet tot euthanasie verplicht voelen. Wel integendeel, nog altijd is het in sommige katholieke ziekenhuizen zo - en ik kan recente voorbeelden geven - dat aan patiënten die mateloos lijden een waardig sterven wordt ontzegd. Dat 'broeder van liefde' Stockman maar beter zijn gezag laat gelden om daar orde op zaken te stellen.

Hoewel ons land door zijn wetgeving wereldwijd vanuit ethisch oogpunt op een eenzame hoogte staat, is het bevrijdend karakter ervan nog niet voor alle zinloos lijdenden toegankelijk. Weliswaar stijgt het aantal humane artsen, maar een harteloze ethiek is nog bij veel geneesheren en hospitaaldirecties blijven hangen. Hoewel dat niet zijn eerste bedoeling was, zal de euthanasie van Hugo Claus wellicht op termijn tot een nieuwe doorbraak leiden.

 

Voor Hugo Claus was 'Ni Dieu, Ni Maître' geen slogan, maar een levenshouding.

Etienne Vermeersch, 2008

 

Binnen de huidige wetgeving kan euthanasie alleen worden toegestaan zolang de betrokkene wilsbekwaam is, dat wil zeggen in volle bewustzijn en met kennis van zaken zijn aanvraag kan formuleren. Een levensbeëindiging bij een niet-wilsbekwame persoon, op basis van een 'voorafgaande wilsbeschikking' is alleen mogelijk als die persoon onbewust is, dit wil zeggen in coma. Verregaande vormen van mentale verwarring of van dementie komen hiervoor niet in aanmerking. Nochtans had een van de groepen in het Raadgevend Comité, die het advies inzake levensbeëindiging hebben voorbereid, aangedrongen op een oplossing voor wilsonbekwamen in het algemeen; met name dus ook voor de zwaar dementen.

Het is de hoogste tijd dat tijdens deze regeerperiode gewerkt wordt aan een uitbreiding van de euthanasiewet ten behoeve van deze groep en ook van de minderjarigen. Het pijnlijke in het geval van Hugo Claus is immers dat hij nog een tijd in een min of meer aanvaardbare situatie had kunnen leven (met ups en downs), maar op een bepaald ogenblik zou zijn situatie zo ver gevorderd zijn dat door de diepe dementie een euthanasieaanvraag onmogelijk geworden zou zijn.

Er is uiteraard nog wat denkwerk nodig om de criteria voor zo'n wetsuitbreiding uit te werken, maar juist daarom is het nodig er nu aan te beginnen. Het wordt in deze omstandigheden eentonig en zelfs pijnlijk - maar het blijkt toch nodig het nog eens te herhalen - dat hierbij niemand, maar dan ook niemand, onder druk zal worden gezet om een euthanasie te bekomen, of zelfs aan te vragen: alles blijft gebaseerd op de vrije wilsbeschikking van een persoon op een ogenblik dat hij over al zijn geestelijke vermogens beschikte.  

 

Dogmatici denken blijkbaar dat iedereen die een afwijkende mening heeft, ook zelf een dogmaticus wil zijn.

Etienne Vermeersch, 2008

 

Etienne Vermeersch over Hugo Van den Enden (beste vriend en collega)

Etienne Vermeersch
Ethicus Hugo Van den Enden

Het eerste jaar dat ik samen met deze briljante student heb meegemaakt, was een van de belangrijkste van mijn leven en we hebben er beiden een levensbeschouwelijke ommekeer meegemaakt.

Etienne Vermeersch

 

Prof Etienne Vermeersch' toespraak tijdens de uitvaart van zijn goede vriend Prof Hugo Van den Enden:

Bij de uitvaart van Simone, de betreurde vrouw van Hugo, had hij mij gevraagd een tekst voor te lezen die hijzelf geschreven had; ik heb daar een paar details aan toegevoegd zonder hem ontrouw te zijn, en hij apprecieerde dat. Voor hetgeen ik vandaag moet zeggen om hem te gedenken, sta ik er alleen voor, maar ik meen dat het mijn opgave is hier getuigenis af te leggen van wie hij geweest is. Om hem trouw te blijven zal ik ook hem zoveel mogelijk zelf aan het woord laten.

Etienne Vermeersch
hoogleraar emeritus
Universiteit Gent

 

Hugo Van den Enden is geboren in Antwerpen op 27 juni 1938. Hij volgde de humaniora (Grieks-Latijnse) bij de Jezuïeten in het Xaveriuscollege (Borgerhout) en studeerde daarna Germaanse filologie en Wijsbegeerte aan de Gentse Universiteit. Zijn eerste leermeester was professor Uyttersprot, die hij erg waardeerde - en die waardering was wederzijds. Daarna was de confrontatie met de professoren Apostel en Kruithof voor zijn verdere ontwikkeling beslissend.

Als tiener en als jonge student, ging zijn belangstelling overwegend uit naar de literatuur, vooral de Duitse, en naar de muziek van Wagner. Zowel het muzikale als het muziektheoretische werk van die componist kende hij reeds in de humaniora door en door. Hij was al vroeg ongelovig geworden en zijn wereldbeschouwing als eerstejaarsstudent was sterk door Goethe bepaald en, onder de hedendaagse essayisten, door de gebroeders Jünger, vooral Friedrich Georg, over wie hij een voortreffelijke licentieverhandeling zou schrijven.


Het is niet onbelangrijk daarop te wijzen omdat zijn latere ontwikkeling naar een eerder neo-positivistische visie op wetenschap en wijsbegeerte helemaal niet geduid kan worden als een gebrek aan vertrouwdheid met de artistieke en 'geesteswetenschappelijke' tradities. Wel integendeel.

Ik heb Hugo leren kennen in het academiejaar 59-60; we volgden toen de eerste kandidatuur Wijsbegeerte, maar ikzelf voltooide daarnaast ook mijn licentie Klassieke Filologie, en hij voltooide tegelijk zijn eerste licentie Germaanse Filologie. 

Het eerste jaar dat ik samen met deze briljante student heb meegemaakt, was een van de belangrijkste van mijn leven en we hebben er beiden een levensbeschouwelijke ommekeer meegemaakt.

We hadden toen bij Leo Apostel en Jaap Kruithof seminaries over kennisleer, antropologie en ethiek. Die twee jonge professoren stimuleerden ons om bijna wekelijks ‘papers’ te schrijven waarin wij een standpunt moesten formuleren over de meest uiteenlopende onderwerpen. Ik probeerde de problemen te benaderen vanuit een toen nog gelovige achtergrond; maar dat lukte niet en hij poogde het vanuit zijn Goethiaanse Weltanschauung.

Hij deed dat met een verbluffend talent, maar ook hij kwam tot de bevinding dat een strenge argumentatie op deze wijze niet mogelijk was. En zo groeiden wij in een vinnige maar vriendschappelijke confrontatie meer en meer naar elkaar toe via een analytische en neopositivistisch getinte wijze van denken. Tegen het einde van dat jaar hadden wij onze eigen wijsgerige persoonlijkheid ontwikkeld - ik was intussen ook ongelovig geworden - maar tevens hadden we een terrein gevonden waarop we elkaar voor de rest van ons leven konden stimuleren en waarderen. Ik ben daar nog altijd heel dankbaar voor.

Na zijn licentie Germaanse werd hij voor enige tijd leraar: hij moest immers vrouw en kinderen onderhouden en er was nog geen assistentenplaats vrij. Toch bleef hij zich als filosoof ontwikkelen en hij interesseerde zich voor de ethisch-politieke kwesties die toen aan de orde waren. Kruithof en Van Ussel, die de discussies over jeugdseksualiteit en contraceptie gelanceerd hadden, vonden in hem een actieve bondgenoot, maar al snel verplaatste hij het debat naar een terrein waar ze hem slechts schoorvoetend konden volgen.

 

Zijn eerste, blijvende, verdienste voor de ethische ontvoogding in ons land, was immers zijn inzet voor de abortuswet. In talloze lezingen en artikels over dit onderwerp maakte hij brandhout van de argumenten van de tegenstanders en dat leidde in 1971 tot het boek “Abortus, pro en contra”, dat ook in Nederland veel succes kende.

Etienne Vermeersch

 

Zijn eerste, blijvende, verdienste voor de ethische ontvoogding in ons land, was immers zijn inzet voor de abortuswet. In talloze lezingen en artikels over dit onderwerp maakte hij brandhout van de argumenten van de tegenstanders en dat leidde in 1971 tot het boek “Abortus, pro en contra” (Wereldvenster), dat ook in Nederland veel succes kende. 

Maar lang voor de abortuswetgeving in België uiteindelijk tot stand kwam (1990), had Hugo zich reeds volop in een nieuwe strijd geëngageerd. In 1983 werd de “Vereniging voor het Recht op Waardig Sterven” gesticht, waarvan hij jarenlang de actieve ondervoorzitter zou zijn. Ook hierover gaf hij talloze lezingen en publiceerde hij artikels, in binnen- en buitenland. Zo ontstond in 1995 “Ons levenseinde humaniseren. Over waardig sterven en euthanasie” (VUB Press). De Belgische euthanasiewet trad in werking op 23 september 2002 en als reactie daarop bracht hij een herziene uitgave van dit boek in 2004.

Zowel de abortuswet als de euthanasiewet beantwoordden niet volledig aan het ideaal dat Hugo voor ogen had. Toch blijft het een feit dat hij de vreugde beleefd heeft de twee belangrijkste doelstellingen op het ethisch-politieke vlak waarvoor hij jarenlang heeft gestreden, in een grote mate te zien realiseren. In beide gevallen, zowel wat betreft de euthanasie- als de abortuswet, mocht hij zonder aarzelen het woord van Goethe (1792) op zichzelf toepassen: “wir sind dabei gewesen”.

 

In 1983 werd de “Vereniging voor het Recht op Waardig Sterven” gesticht, waarvan hij jarenlang de actieve ondervoorzitter zou zijn. Ook hierover gaf hij talloze lezingen en publiceerde hij artikels, in binnen- en buitenland. Zo ontstond in 1995 “Ons levenseinde humaniseren. Over waardig sterven en euthanasie” (VUB Press)

Etienne Vermeersch

 

Maar niet alleen op het vlak van de actie heeft hij zijn verdiensten gehad. Naar aanleiding van zijn emeritaat hadden we in 2003 de gelegenheid een aantal van zijn publicaties te bundelen: “Op het scherp van de rede. 40 jaar kritisch denken.” (Garant). Naast de teksten voor een breder publiek vindt men hier enkele strikt wetenschappelijke bijdragen tot de ethiek en de wijsbegeerte, die getuigen van de scherpte van zijn analytisch denken.

Naast zijn magistrale tekst over de vrije wil hoef ik slechts één ander voorbeeld te noemen: zijn analyse van de wetenschapskritiek van de Frankfurter Schule is niet alleen voor deze stroming relevant: een groot deel van het ‘postmodernistisch’ denken kan men met vergelijkbare argumenten ontkrachten;

En ten slotte is er zijn activiteit als professor. Honderden studenten hebben hem meegemaakt als een briljante lesgever en door zijn bijdrage tot de vorming van de leraars Moraal moet, indirect, zijn invloed op talloze jongeren aanzienlijk zijn geweest. Vooraleer ik hemzelf nog een paar keer aan het woord laat, wens ik een belangrijk aspect van zijn levensvisie, zijn onwrikbare vrijzinnige overtuiging via een ander citaat illustreren, zij het dan een citaat uit de Bijbel.

 
Kort is ons leven en vol verdriet
er is geen remedie als de mens doodgaat
en het is nooit vertoond
dat iemand uit de onderwereld terugkwam
Wij zijn immers maar toevallig ontstaan
en later zullen wij zijn
als waren wij er nooit geweest,
want damp is de adem van onze neus
en het denken is een vonk die springt
bij het kloppen van ons hart.
Is die uitgedoofd,
dan vergaat het lichaam tot as
en de geest vervliegt als ijle lucht.
Onze naam wordt op de duur vergeten
en niemand denkt nog aan wat wij gedaan hebben.
Ons leven gaat voorbij
als de laatste sporen van een wolk,
het lost zich op als een nevel,
die verdreven wordt door de stralen van de zon
en bezwijkt voor haar gloed
Een vluchtige schaduw zijn onze dagen
en ons einde is onherroepelijk,
want het is bezegeld en niemand keert terug.
Vooruit dan, laten wij genieten
van het goede dat we hebben
en meteen van het geschapene profiteren,
nu wij nog jong genoeg zijn.
Laten we ons te goed doen
aan kostelijke wijn en aan parfums
en laat geen lentebloesem ons ontgaan.
Laten wij ons bekransen
met rozenknoppen voordat ze verwelken.
Geen feestwei mag verstoken blijven
van ons plezier.
Overal willen wij tekenen achterlaten
van onze vrolijkheid
want dat is ons deel en dat is ons lot.

 

Wijsheid van Salomo hoofdstuk 2, vers 1 tot 9

 


Naast deze diepe overtuiging van de eindigheid van ons persoonlijk bestaan, de afwezigheid van een transcendente god en het besef dat we zelf van ons leven iets moois moeten maken, was er ook een drang om als mens en als filosoof iets te betekenen voor de medemens en de maatschappij.

 

Ik citeer hem:


“Ik denk dat wij wijsbegeerte wilden bedrijven niet in een ivoren toren, niet puur academisch, met abstracte spelletjes, maar dat wij steeds de wijsgerige reflectie wilden vertalen naar actuele relevante maatschappelijke vraagstukken. Een tweede aspect is dat wij kritische, en uiteraard ook vrijzinnige, rationalisten zijn. Dat wij, in ons onderwijs en publicaties, een voorbeeld willen geven aan onze studenten en aan ons publiek, van hoe men door gebruik te maken van de rede, en uitsluitend van de rede, aan kritische analyse van vraagstukken kan doen. En dat zit helemaal haaks op de evolutie die ik zeer betreur en die nu eigen is aan deze universiteit, dat men mensen pousseert om enkel nog specialistische artikels in internationale vaktijdschriften te publiceren… Dat leidt ertoe dat we specialisten krijgen en geen intellectuelen. Een intellectueel is voor mij iemand die op kritisch rationele basis, maatschappelijk relevante en actuele vraagstukken benadert en die een rol te vervullen heeft van maatschappelijke dienstverlening.” 

 

Ik weet dat dit voor sommigen hard kan klinken maar ik weet ook dat hij het zou geapprecieerd hebben dat ik hem hier die laatste kans geef om die inzichten te verwoorden.

 

En ik wil nog een stap verder gaan. Zij die het van meer nabij hebben meegemaakt, weten dat de wijze waarop hij naar zijn dood gegaan is, niet strookte met datgene waarvoor hij zo lang gestreden heeft. Daarom dit laatste citaat van hem, zo toepasselijk op zijn eigen sterven.

 

De stervende
Uit: Ons Levenseinde Humaniseren, 1995.

Velen onder ons weten het. Tengevolge van zware gezondheids-problemen en later, het verlies van Simone, had hij de laatste jaren heel wat van zijn veerkracht en dynamiek verloren, maar wat hij daarvoor realiseerde heeft ertoe bijgedragen het lijden en de wanhoop van veel mensen te verzachten en deze verdienste is een “ktèma eis aiei” een “verworvenheid voor altijd”.

Zonder aanmatigend te willen zijn hoop ik nog eens in zijn naam te kunnen spreken bij het bedanken van een aantal mensen.

Een dankwoord voor de mensen van de Vereniging voor het Recht op Waardig Sterven bij wie hij zich zo goed thuis voelde en die hem gesteund hebben in een belangrijke zingeving voor zijn leven.
Hij zou zeker ook willen dat ik die enkele mensen van de vakgroep en daar rond bedank die hem tot het einde hun genegenheid hebben betuigd.
En natuurlijk zou zijn laatste dankwoord naar zijn kinderen en kleinkinderen gaan die zoveel warmte in zijn leven gebracht hebben.
En, Herwig, heel in het bijzonder bedankt.

 

Hij wou een filosoof zijn met een streng wetenschappelijke aanpak, die de benaderingswijze van het neopositivisme heel nabij was; maar de vervreemding van een denken dat vooral op zichzelf gericht is heeft hem nooit bekoord. Zoals ‘de kleine Johannes’ wou hij “den killen nachtwind tegemoet (gaan), den zwaren weg naar de groote, duistere stad, waar de menschheid was en haar weedom.” (Van Eeden).

Zo zag hij zijn opgave als filosoof; maar -ik merkte het reeds op - zijn ethiek was niet eenzijdig gericht: als mens wou hij ook met volle teugen van het leven genieten. Een volmaakt evenwicht tussen deze twee strevingen tot stand brengen is allicht voor niemand weggelegd. Maar hij heeft wel zijn best gedaan.


Dank je, Hugo, je hebt je rust verdiend.

 

Über allen Gipfeln
Ist Ruh.
In allen Wipfeln
Spürest du
Kaum einen Hauch;
Die Vögelein schweigen im Walde!
Warte nur, balde
Ruhest du auch.
 
(Goethe, 1780)

 

 

Over wetenschap, politiek en onwetendheid

Etienne Vermeersch

 'Eén van de bepalingen in het wetsontwerp-Colla is een aanval op het wezenlijkste dat ons nog van de Verlichting rest'.

Begin november publiceerden negentien wetenschappers en wijsgeren een kritiek op het wetsontwerp inzake de alternatieve geneeswijzen van minister van Volksgezondheid Marcel Colla. Op 19 november werd dit stuk in De Morgen aangevallen door Serge Gutwirth (G) en Koen Raes (R). Dit artikel kan ik niet zomaar laten voorbijgaan. Meerdere mensen van de "negentien" ken ik persoonlijk en ik weet goed dat hun wetenschap hen nooit belet heeft zich in het maatschappelijk gebeuren te engageren. Dat men zulke mensen meent te moeten herinneren aan Hiroshima en "dokter" Mengele, gaat mij te ver. Verder heeft men het over positivistische zelfgenoegzaamheid en over het aanmatigende beeld van de wetenschap, daar waar de "negentien" duidelijk stellen: "Wetenschap is een proces van vallen en opstaan, waarbij dwalingen en misleidingen uiteraard voorkomen. Geen enkele instelling of groep van geleerden heeft daarbij de waarheid in pacht". Wie enige notie heeft van wetenschapsgeschiedenis beseft dat wetenschappers individueel of in groepsverband door allerlei factoren worden beïnvloed, maar ook dat een groeiende consensus van specialisten op lange termijn het belangrijkste criterium van betrouwbaarheid is dat deze wereld kent. De simplificerende uitspraken van G en R kunnen daar niets aan veranderen; maar over al die zaken gaat het hier niet.